Hancock’s “Fingerprints of the Gods”

Graham Hancock’s boek Fingerprints of the Gods (1995) is populair geworden door zijn theorieën over de oudheid, maar zijn zijn beweringen waar of niet?

Hieronder een overzicht van wat hij beweert, wat mogelijk waar is, en wat volgens wetenschappelijke consensus onjuist of onbewezen is:

Graham Hancock

Kernbeweringen van Hancock in Fingerprints of the Gods:

  1. Er bestond een geavanceerde beschaving vóór de bekende oude beschavingen zoals Egypte en Mesopotamië.
  2. Deze beschaving werd vernietigd door een catastrofale gebeurtenis (mogelijk een verschuiving van de aardas of een komeetinslag) rond 10.500 v.Chr.
  3. Overlevenden van deze beschaving gaven hun kennis door aan latere culturen zoals de Egyptenaren en de Maya’s.
  4. Bepaalde monumenten zoals de Grote Piramide van Gizeh en de Sfinx bevatten kennis of technieken die deze ‘vergeten beschaving’ aanduiden.
  5. Kaarten zoals de Piri Reis-kaart1 zouden bewijzen dat men Antarctica kende lang vóór de moderne tijd.

Wat is niet waar of onbewezen volgens de huidige wetenschap?

  • Piri Reis-kaart als bewijs van Antarctica zonder ijs:
    De kaart toont niet met zekerheid Antarctica, en de claim dat het continent ijsvrij werd afgebeeld, is geologisch en cartografisch ongefundeerd.
  • Verschuiving van de aardas of pole shift theorieën:
    Deze zijn fysisch extreem onwaarschijnlijk en worden niet serieus genomen door geologen.
  • Geavanceerde technologie in de oudheid (zoals lasergereedschap voor piramides):
    Er is geen bewijs dat oude beschavingen beschikten over technologie die ver buiten hun tijd lag. Hun indrukwekkende prestaties kunnen worden verklaard met bekende methodes van die tijd.
  • Sfinx en piramides zouden veel ouder zijn dan gedacht:
    Sommige alternatieve onderzoekers stellen dat de Sfinx door watererosie duizenden jaren ouder moet zijn. De meeste geologen en egyptologen weerleggen dit met argumenten over winderosie en latere restauraties.

Wat is (gedeeltelijk) waar of plausibel?

  • Catastrofes rond het einde van de laatste ijstijd (circa 12.000 jaar geleden):
    Er zijn serieuze wetenschappelijke theorieën, zoals de “Younger Dryas impact hypothesis“, die wijzen op mogelijke inslagen van kometen of meteoren rond 10.800 v.Chr., wat een plotselinge afkoeling veroorzaakte. Dit is echter nog steeds onderwerp van debat.
  • Göbekli Tepe (Turkije):
    Deze archeologische site dateert van rond 9.500 v.Chr. en toont aan dat mensen complexe bouwwerken maakten véél eerder dan voorheen gedacht. Dit ondersteunt de mogelijkheid dat er oudere complexe culturen waren, maar bewijst geen “supergeavanceerde beschaving“.
    Hancock verwijst in zijn latere werk, Magicians of the Gods (uit 2015) uitgebreid naar Göbekli Tepe, omdat de ontdekking van deze site zijn idee van een “vergeten, geavanceerde beschaving” lijkt te ondersteunen

Wat is Göbekli Tepe?

Göbekli Tepe is een archeologische site in Zuidoost-Turkije die dateert van rond 9600 v.Chr., dus ongeveer 11.600 jaar geleden. De site werd in de jaren ’90 ontdekt door de Duitse archeoloog Klaus Schmidt. De site bestaat uit meerdere cirkelvormige structuren met enorme, T-vormige stenen zuilen, sommige tot 6 meter hoog en versierd met reliëfs van dieren en abstracte symbolen.

Dat is duizenden jaren ouder dan Stonehenge of de Egyptische piramides, en vóór de opkomst van landbouw of stedelijke beschaving — volgens de gangbare modellen van de archeologie.

Wat beweert Hancock over Göbekli Tepe?

  1. Göbekli Tepe is gebouwd door een verloren beschaving, niet door jager-verzamelaars.
    • Hancock stelt dat de verfijning van de architectuur en beeldhouwkunst niet past bij de capaciteiten van jager-verzamelaars van die tijd.
    • Volgens hem wijst dit op een overgebleven elitaire groep van een oudere, ingestorte beschaving (mogelijk uit Atlantis of een andere verdwenen wereld) die hun kennis doorgaven.
  2. De datering van 9600 v.Chr. komt overeen met Plato’s datum voor de ondergang van Atlantis.
    • Plato noemt 9.000 jaar vóór Solon (~600 v.Chr.) voor het zinken van Atlantis, wat uitkomt op ongeveer 9.600 v.Chr.
    • Hancock ziet dit als een “te opvallende toevalligheid” om te negeren.
  3. De symboliek van de pilaren bevat astronomische kennis.
    • In samenwerking met anderen (zoals Paul Burley en Robert Schoch) claimt Hancock dat sommige reliëfs op de zuilen sterrenbeelden voorstellen, zoals de Vissen of de Leeuw.
    • Hij wijst op de precessie van de equinoxen en suggereert dat dit wijst op astronomische kennis die veel verder gevorderd is dan van een jagerscultuur verwacht zou worden.
  4. De opzettelijke begrafenis van Göbekli Tepe wijst op een bewuste poging om kennis te beschermen.
    • De site werd tussen 8000 en 7000 v.Chr. opzettelijk begraven, wat Hancock interpreteert als een rituele daad of poging om erfgoed te bewaren na een wereldwijde ramp.

Wat zegt de wetenschap hierover?

  1. Jager-verzamelaars waren creatiever en georganiseerder dan gedacht.
    • De consensus is dat Göbekli Tepe juist laat zien dat mensen complexe structuren konden bouwen vóór landbouw en steden. Het herschrijft de geschiedenis van de beschaving enigszins, maar zonder noodzaak van een ‘verloren beschaving’.
  2. Er is geen bewijs voor ‘ingevoerde’ technologie of kennis.
    • Alle gebruikte technieken kunnen verklaard worden met bekende middelen van de tijd: steenbewerking, samenwerking, en simpele hefmethoden.
  3. Astronomische interpretaties zijn speculatief.
    • De claim dat de zuilen sterrenbeelden voorstellen wordt betwist. De dierensymbolen lijken meer op mythische of religieuze betekenis dan op sterrenkaarten.
    • Archeologen zoals Jens Notroff (betrokken bij de site) stellen dat veel van Hancock’s interpretaties “projecties” zijn zonder empirische basis.
  4. Er zijn geen inscripties of aanwijzingen voor overdracht van technologie of kennis.
    • Er is geen schrift, geen artefacten die wijzen op een hogere technologie, geen tekenen van plotselinge instorting van een beschaving.

1 De Piri Reis-kaart is een topografische kaart, getekend op gazellehuid, die in 1929 door een groep historici gevonden werd. Zij beweerden dat het een echt document betrof dat door de Ottomaans-Turkse admiraal Piri Reis in 1513 werd gemaakt. Piri Reis gebruikte verschillende bronnen en de eigen waarnemingen die hij tijdens zijn reizen deed, om de kaart te kunnen tekenen. In een aantal nota’s gaf hij aan hoe hij de kaart had samengesteld. Zijn kaart bevat ook informatie van de reis van Christoffel Columbus van twintig jaar eerder. De Piri Reis-kaart wordt bewaard in het Topkapıpaleis in Istanboel.

De Piri Reis-kaart – Topkapıpaleis in Istanbul.

De nauwkeurigheid van de Piri Reis-kaart wisselt. Het Iberisch schiereiland en de kust van Afrika, goed bekend bij cartografen van die tijd, worden nauwkeurig weergegeven. Eilandgroepen in de oostelijke Atlantische Oceaan zijn nauwkeurig geplaatst, maar niet op de juiste schaal getekend. Het noordelijke deel van de Zuid-Amerikaanse kust is ook redelijk nauwkeurig weergegeven en correct gepositioneerd tegenover Afrika. Een groot deel van het Caribisch gebied is ook redelijk nauwkeurig in kaart gebracht. Het gebied dat Noord-Amerika vertegenwoordigt, lijkt echter weinig op de werkelijke kustlijn, behalve één projectie die Newfoundland zou kunnen weergeven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *