Na een zelfmoordpoging in Berlijn in 1920 werd een jonge vrouw met een mysterieuze achtergrond opgenomen in een Duits psychiatrisch ziekenhuis. Twee jaar later meldde een medepatiënt dat ze de identiteit van de mysterieuze vrouw had ontdekt: ze was een dochter van de Russische tsaar Nicolaas II, die in oktober 1917 samen met (zo werd aangenomen) zijn hele familie door de bolsjewieken was vermoord.
1917
De onbekende vrouw, die zichzelf Anastasia Tschaikovsky noemde, vertelde in een warrig verhaal wat er met haar zou zijn gebeurd. Ze zei door een Russisch-Poolse soldaat, Alexander Tschaikovsky, uit het Ipatiev-huis te zijn gered, waar de tsaar en zijn gezin waren geëxecuteerd. Ze was een aantal keer gestoken met bajonetten, maar had deze aanvallen overleefd, doordat de bajonetten stomp waren. Na de executie zag Alexander Tschaikovsky dat de grootvorstin Anastasia nog bewoog en in de chaos van die avond had hij haar in veiligheid gebracht.
De Poolse familie van Alexander nam Anastasia onder haar hoede en vond juwelen in haar korset. Met de juwelen wisten Anastasia en Alexander hun vlucht naar Roemenië te bekostigen. Tijdens de reis had de grootvorstin hevige koortsen vanwege de geïnfecteerde wonden van de bajonetsteken. Onderweg werd ze verzorgd in een klooster aan de Roemeense rivier de Dnjestr, waar ze wat opknapte.
Toen de dreiging van de bolsjewieken groter werd, reisden ze verder en vestigden zich in Boekarest. Daar werd Anastasia door Alexander verkracht en raakte daardoor zwanger. Ze besloten te trouwen. Vlak voordat Alexander werd vermoord in een straatgevecht, beviel Anastasia van een zoon. Anastasia was erg opgelucht door Alexanders dood en ze liet haar zoontje, het resultaat van een verkrachting, in een weeshuis plaatsen.
Vanuit Boekarest zou Anastasia naar Berlijn zijn gelopen om prinses Irene van Hessen-Darmstadt, Anastasia’s tante, op te zoeken (dit is vreemd gezien het feit dat in Roemenië een familielid van Anastasia, koningin Marie van Roemenië, woonde). Toen Anastasia het paleis van Irene in Berlijn bereikte, was ze daar echter niet naar binnen gegaan, omdat ze bang was dat Irene haar niet zou herkennen als haar nichtje. Vermoeid van alles wat haar overkomen was, besloot ze toen zelfmoord te plegen en sprong ze van een brug.
1925
Zo begon de verbazingwekkende sage van Anna Tschaikovky (of ook Anderson), een vrouw die zou beweren dat ze Anastasia Romanov was. Ruim veertig jaar lang werd er fel gedebatteerd over Anna’s bewering.
n 1925 reisde grootvorstin Olga Aleksandrovna van Rusland (Anastasia’s tante), die de Russische Revolutie had weten te overleven en zich in Denemarken had gevestigd, af naar Berlijn om de vrouw, die zich inmiddels Anna Anderson noemde, te ontmoeten.
Grootvorstin Olga bracht enkele dagen door met de patiënt, maar kwam uiteindelijk tot de conclusie dat de vrouw niet haar nichtje was. Ook Pierre Gilliard, de privé-leraar van de kinderen van de tsaar, en andere bekenden van de grootvorstin herkenden de vrouw niet als Anastasia.
Andere mensen die grootvorstin Anastasia hadden gekend, waaronder een groot aantal familieleden, herkenden Anna Anderson echter wel als de grootvorstin. Twee jeugdvriendinnen van Anastasia herkenden haar onmiddellijk, toen ze haar zagen. Ook stelden ze vragen aan de vrouw over een spelletje dat ze altijd speelden, en de vrouw wist daarover juiste en gedetailleerde verhalen te vertellen. Ook werden een aantal littekens en moedervlekken van de vrouw herkend.
1927
In 1927 concludeerde een particulier onderzoek, gefinancierd door de broer van de tsarina, dat Anna in feite, Franziska Schanzkowska was.
Franziska Schanzkowska was een Poolse fabrieksarbeidster in Berlijn, die was verdwenen rond de tijd dat “Fräulein Unbekannt” in het ziekenhuis werd opgenomen.
Franziska zou veel littekens hebben overgehouden aan een ongeluk in een handgranaatfabriek tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar Anna Anderson beweerde dat haar littekens het gevolg waren van de mislukte executie in het Ipatiev-huis.
Franziska’s broer Felix verklaarde aanvankelijk dat Anderson zijn zus Franziska was, maar de verklaring die hij ondertekende sprak alleen van een “sterke gelijkenis”, benadrukte fysieke verschillen, en stelde dat hij haar niet herkende. Jaren later zei de familie van Felix dat hij wist dat Anderson zijn zus was, maar hij had ervoor gekozen haar te laten in haar nieuwe leven, dat veel comfortabeler was.
1938
In 1938 bracht Anna Anderson de zaak voor het Duitse hof. De zaak werd pas in 1970 afgerond en het hof stelde vast dat Anderson geen bewijs had dat ze grootvorstin Anastasia was. Tegenstanders van Anderson wezen op het feit dat ze geen Russisch sprak en het alleen kon lezen, maar Anderson zelf verwierp dit door te zeggen dat ze weigerde de taal te spreken van de mannen die haar familie hadden vermoord. Medestanders van de vrouw verwezen naar verschillende uitspraken van Anderson over dingen die alleen Anastasia kon weten. Ook bleek uit onderzoek dat uit foto’s bleek dat Anastasia en Anderson dezelfde oren hadden en dat hun handschrift identiek was. Ook hadden ze dezelfde voetafwijking.
1968
Anderson verhuisde naar de Verenigde Staten, waar ze enkele jaren op Long Island woonde met prinses Xenia, een kleindochter in mannelijke lijn van grootvorst Michael Nikolajevitsj van Rusland en dus een achterkleindochter van de laatste tsaar: Nicolaas II van Rusland.
Jaren later, in 1968, trad Anderson in het huwelijk met de rijke John Manahan. Hij was toen 49, terwijl Anderson al 70 jaar oud was. Manahan was een rijke, briljante en buitengewoon excentrieke man. Na het huwelijk ging ze door als “Anastasia Manahan.”
Het echtpaar werd Charlottesville’s meest opmerkelijke excentriekelingen. Manahan had een landgoed van 660 hectare geërfd in de buurt van Scottsville, inclusief een elegant huis, maar hij en zijn vrouw bleven liever in hun huis aan University Circle in Charlottesville.
Hun huis was onverzorgd en overspoeld met honden en katten, hoog opgestapeld met boeken, antiek en memorabilia, maar ook met afval en de onvermijdelijke gevolgen van tientallen vrij rondlopende dieren. Onder hun vele excentriciteiten hielden ze grote dozen aardappelen in huis (omdat Anna bang was dat het eten opraakte), die daar mochten rotten. Meer dan eens moesten buren overlastaanklachten indienen omdat de Manahans er niet in slaagden hun eigendommen te onderhouden.
1980
Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig, waren de Manahans een bekend gezicht in Virginia, met Manahan aan het stuur van een versleten oude stationwagen en zijn vrouw op de passagiersstoel.
1983
Manahan was ervan overtuigd dat zijn vrouw de waarheid vertelde over haar verleden en hij verdedigde haar claim de rest van zijn leven. Zijn persoonlijke toewijding aan Anastasia was ontroerend en onbetwistbaar.
In oktober 1983 ging de politie, op verzoek van bezorgde buren, het huis van Manahan binnen en trof hen aan in vervallen en onhygiënische omstandigheden, beiden leden aan Rocky Mountain Spotted Fever. Een rechter uit Charlottesville verklaarde dat Manahan niet in staat was voor zijn vrouw te zorgen en gaf opdracht haar op te nemen in de psychiatrische afdeling van een plaatselijk ziekenhuis. Kort nadat ze was opgenomen, kocht Manahan een bediende om en ontvoerde zijn 86-jarige vrouw.
Ondanks een intensieve klopjacht wist het echtpaar drie dagen lang aan de politie te ontkomen. Maar uiteindelijk werden ze gevonden en mevr. Manahan werd teruggebracht naar het ziekenhuis, waar ze twee maanden later stierf aan een longontsteking (12 februari 1984).
1990
Zes jaar later stierf Jack Manahan. Tot aan zijn sterfdag hield Manahan vol dat zijn vrouw een prinses was geweest en dat hij de schoonzoon van de laatste tsaar was.
In 1991 bleek uit DNA-bewijs dat Anna/Anastasia geen DNA-match was met de familie Romanov, en dat zij een DNA-match was met de familie van Franziska Schanzkowska.