Als je op de 72ste plaats van de ranglijst staat, weet je dat er minstens 71 leden in betere vorm zijn dan jezelf. Toch mocht ik van de teamleider in de eerste wedstrijd van het tweede aan het eerste bord aantreden, om de betrekkelijkheid van ranglijsten aan te tonen.
Onze tegenstander, Leusden I, werd gezien als een van de lastigste in de competitie ’93-’94. Enige voorzichtigheid was derhalve geboden. Het zou dan ook een partij worden waar miniscule voordeeltjes het spelverloop bepaalden.
Tijdens het schrijven van dit stukje (voor De Balans in 1993) ontving ik het bericht dat mijn vader was overleden.
Mijn trots en voldoening over de overwinning werd daardoor zeer betrekkelijk. Ik dacht aan de Engelse vertaling van een gedicht van Omar Khayyam waarin het schaakspel een allegorie voor leven en dood is :
It’s all a Chequer-board of Nights and Days,
where Destiny with Men for Pieces plays.
Hither and thither moves and mates and slays,
until one by one back in the closet lays…