Als grote fan van de Kuifje albums, word ik altijd blij van onderstaande collage van een vrolijke Kapitein Haddock:
Dat hij een belangrijke figuur was in de avonturen van Kuifje, blijkt wel uit het feit dat hij een eigen entry heeft ik de Nederlandse Wikipedia:
Kapitein Archibald Haddock is een van de belangrijkste personages in De avonturen van Kuifje van de Belgische striptekenaar en scenarist van stripverhalen Hergé (1907-1983). Vanaf De krab met de gulden scharen, het in 1941 gepubliceerde 9e album in de reeks, is hij (met de hond Bobbie) de vaste metgezel van Kuifje. Kapitein Haddock is de stereotiepe figuur van de vloekende en aan whisky verslaafde zeebonk.
Na De krab met de gulden scharen heeft de kapitein de plaats van Bobbie als belangrijkste metgezel overgenomen.
Whisky
In de meeste verhalen is hij een verwoed whiskydrinker. Hij staat ook bekend om zijn afkeer van mineraalwater. In De krab met de gulden scharen drinkt hij whisky van het merk “Old Whisky”.
In De geheimzinnige ster is dat “John Haig-whisky” en in De schat van Scharlaken Rackham “Old Scotch Whisky”. Hij is echter vooral bekend van het drinken van “Loch Lomond”-whisky.
Kapitein Haddock heeft zijn karakter deels te danken aan dat van Hergé, die daarover in een interview zei: “….kapitein Haddock, dat ben ik ook. Als ik boos word, ben ik net zo ridicuul als hij.” Net als Haddock was ook Hergé een liefhebber van whisky.
Naam
“Haddock” staat in het Frans voor “gerookte schelvis”. Dit was een van de favoriete gerechten van Hergé en zijn eerste echtgenote Germaine Kieckens. In het Engels betekent het louter “schelvis”. Er hebben ook een paar bekende Engelse zeekapiteins bestaan die Haddock heetten, maar het lijkt weinig waarschijnlijk dat Hergé door hen geïnspireerd werd.
De tintinoloog Philippe Goddin meent dat de auteur bij zijn keuze voor de naam beïnvloed werd door de film Le Capitaine Craddock uit 1931. Hergé en zijn echtgenote Germaine hadden de film gezien en de muziek was zo goed bevallen, dat ze een 78 toerenplaat met de soundtrack aanschaften.
In de film komt het populaire lied Les Gars de la Marine voor (De jongens van de marine, oorspronkelijke Duitse titel: Das ist die Liebe der Matrosen). In De krab met de gulden scharen zingt Haddock dat lied.
De naam Haddock wordt in dat album ook voor het eerst genoemd (aan het einde). Zijn voornaam Archibald, een naam van Schotse oorsprong, valt pas (en alleen) in het 23e album Kuifje en de Picaro’s uit 1976. Er zijn twee lijstjes bewaard gebleven waarop Hergé een aantal voornamen had opgeschreven waaruit hij wilde kiezen. Vrijwel alle namen waren Engelstalig. Naast die van Archibald had hij ook Richard en Patrick als mogelijkheden omcirkeld. Hij dacht onder meer ook aan Harold of Harry. De naam Marmaduke had hij ook opgeschreven, om er later achter te zetten: “te ridicuul”.
De naam van Haddock wordt elke keer verhaspeld door Bianca Castafiore:
Krachttermen
Zeer kenmerkend voor de kapitein is zijn zeer uitgebreide repertoire aan krachttermen, een eigenschap die hij deelt met zijn voorvader François Hadoque. De verwensingen die Haddock uit als hij kwaad is hebben te maken met allerhande zaken, zoals wetenschap, geschiedenis en zijn eigen zeemansberoep.
Hij kan een hele reeks krachttermen uiten zonder in herhaling te vallen.
Hergé kon zich evenwel niet alle scheldwoorden veroorloven. Zijn strips waren primair bedoeld voor kinderen, ze verschenen in een rooms-katholiek blad en er was een censor. Naar zijn zeggen werd hij voor Haddocks beledigingen geïnspireerd door een verkoopster van sla op een Brusselse markt.
Een klant had zijn twijfels geuit over de kwaliteit van de groente, waarop de koopvrouw de klant zou hebben uitgemaakt voor “Pacte à Quatre” (“Traktaat van Vier”), doelend op een afspraak uit 1933 van vier westerse landen in de Volkenbond, waarover indertijd de kranten volstonden.
In de pers verschenen in de jaren dertig van de twintigste eeuw meerdere scheldwoorden die doen denken aan die van Haddock. De extreemrechtse Léon Degrelle, voor wie Hergé tekenwerk verrichtte, noemde in pamfletten zijn politieke tegenstanders “menseneter”, “holbewoner met een priesterkleed aan”, “debiele kwezel” en “grienende plunderaar”. Léon Bloy maakte Émile Zola uit voor “idioot uit de Pyreneeën”. Volgens Assouline is de gewoonte om op die manier te schelden van invloed geweest op Hergé. Zelf vertelde Hergé in 1977 aan de BBC dat zijn toenmalige medewerker Edgar P. Jacobs een inspiratie was; Jacobs kon zomaar uitbarsten in enorme scheldkanonnades.
Het bekendst en in de albums het meest gebruikt is de krachtterm “duizend bommen en granaten”, die al in 1902 voorkomt in het Woordenboek der Nederlandsche Taal, deel 3.
In latere versies van De krab met de gulden scharen werden de racistisch klinkende woorden “nikker” en “anthraciet” vervangen door “sukkel” en “coloradokever”. Sommige andere, zoals “Zoeloes”, zijn ook enigszins omstreden, aangezien die ook als racistisch kunnen worden opgevat.
Molensloot
In verscheidene avonturen wonen Haddock en professor Zonnebloem in het kasteel van Molensloot, dat Haddock aan het eind van De schat van Scharlaken Rackham gekocht heeft met de opbrengst van Zonnebloems patent op de duikboot, waarmee ze in ditzelfde verhaal naar de schat van een verre voorvader van Haddock zochten, die zich uiteindelijk in kasteel Molensloot zelf bleek te bevinden.
Het kasteel was vroeger al in het bezit van Haddocks voorvaderen geweest. Kuifje logeert er regelmatig. Een andere bewoner van het kasteel is de butler Nestor.
Hierna beginnen de meeste Kuifje-verhalen op het kasteel Molensloot, waarna de hoofdpersonen afreizen om elders een nieuw avontuur te beleven.