In een Antwerpse tweedehands boekenzaak kocht ik enige tijd geleden het boek “Het einde van de geschiedenis en de laatste mens” van de Amerikaanse filosoof Francis Fukuyama.
Met “geschiedenis” bedoelt hij niet de dagelijkse ontwikkelingen in de wereld, want die zullen altijd blijven doorgaan (hoewel: de nucleaire dreiging van Rusland in het Oekraïne conflict is groter dan ooit), maar de geschiedenis van de ideologische evolutie van de mensheid, gemeten in eeuwen.
In dit verband (Rusland vs Oekraïne) is het interessant om te lezen wat hij daarover meldt in het tijdschrift American Purpose (waar hij deel uitmaakt van de redactie):
- Rusland stevent af op een regelrechte nederlaag in Oekraïne. De Russische planning was incompetent, gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat de Oekraïners Rusland gunstig gezind waren en dat hun leger onmiddellijk na een invasie zou instorten.
- De ineenstorting van hun positie zou plotseling en catastrofaal kunnen zijn, in plaats van langzaam te gebeuren via een uitputtingsslag.
- Er is geen diplomatieke oplossing voor de oorlog mogelijk voordat dit gebeurt. Er is geen denkbaar compromis dat voor zowel Rusland als Oekraïne aanvaardbaar zou zijn, gezien de verliezen die zij op dit moment hebben geleden.
- Poetin zal de nederlaag van zijn leger niet overleven. Hij krijgt steun omdat hij wordt gezien als een sterke man; wat heeft hij te bieden zodra hij incompetent blijkt en zijn dwangmatige macht wordt ontnomen?
- De invasie heeft al enorme schade toegebracht aan populisten overal ter wereld, die vóór de aanval eenstemmig hun sympathie voor Poetin uitspraken. Daartoe behoren Matteo Salvini (Italë), Jair Bolsonaro (Brazilië), Éric Zemmour (Frankrijk), Marine Le Pen (Frankrijk), Viktor Orbán (Hongarije) en natuurlijk Donald Trump (Amerika). De politiek van de oorlog heeft hun openlijk autoritaire neigingen blootgelegd.
- Turkse drones zullen steeds belangrijker worden op het slagveld.
- Een Russische nederlaag zal een “nieuwe geboorte van de vrijheid” mogelijk maken, en ons uit de put halen over de achteruitgang van de mondiale democratie. De geest van 1989 zal voortleven, dankzij een stel dappere Oekraïners.
Levensloop van Fukuyama
Yoshihiro Francis Fukuyama (1952- ) is een Amerikaanse socioloog, politicoloog en filosoof geboren in Chicago. Zijn grootvader aan vaderskant was gevlucht voor de Russisch-Japanse oorlog van 1905 en was een ondernemer in Los Angeles tot hij werd geïnterneerd voor zijn Japanse afkomst tijdens de Tweede Wereldoorlog. Francis Fukuyama behaalde een bachelor klassieke talen aan Cornell-universiteit en studeerde o.a. politieke filosofie bij Allan Bloom, een professor die een grote invloed zou hebben op zijn denken en op de neoconservatieve beweging in het algemeen.
Fukuyama is nu hoogleraar aan de faculteit politieke wetenschappen van de universiteit van Stanford.
Werk van Fukuyama
In zijn bekendste boek The End of history and the Last Man (Het einde van de geschiedenis en de laatste mens) verdedigt Fukuyama de stelling dat het einde van de Koude Oorlog meteen ook het het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid zal zijn en dat daarbij de westerse liberale democratie de ultieme vorm openbaar bestuur zal blijken te zijn. Overigens waren titel en inhoud van dit boek lang niet zo oorspronkelijk en vernieuwend als Fukuyama deed voorkomen. Zie bijvoorbeeld het boek van Daniel Bell, The End of Ideology: On the Exhaustion of Political Ideas in the Fifties, aangehaald door de Nederlandse historicus en hoogleraar Rob Kroes:
“Aan het eind der jaren vijftig vond de stelling ingang dat men in westerse samenlevingen the end of ideology beleefde – de grote strijd der ideologieën van het eind der vorige [negentiende] en de eerste helft van deze [twintigste] eeuw was achterhaald door de vestiging van de verzorgingsstaat met zijn subtiel apparaat van beleidsinstrumenten en van de gemengde economie, toegankelijker voor die instrumenten dan een vrije markteconomie.”
In zijn boek probeert Fukuyama ook de verschillende vormen van kritiek te weerleggen die filosofen als Nietzsche, Marx en Rousseau hebben geuit op de liberale vrije-markt-democratie. Fukuyama baseert zich daarbij op de ideeën van de Franse politieke filosoof Alexandre Kojève1.
Hegel en Napoleon
Het einde van de Geschiedenis werd, volgens de interpretatie van Kojève, voor het eerst afgekondigd door Hegel2, kort na de Slag bij Jena in 1806.
Door het raam van zijn studeerkamer hoorde Hegel het kanonnengebulder van de Franse en Pruisische legers, niet veel later ving hij ook een glimp op van Napoleon die triomferend door de stad trok. Het ontlokte bij Hegel de uitspraak: ‘Hij is de verschijnende God.’
Hegel bedoelde dat Napoleon de belichaming was van ‘de universele homogene staat’ – het eindpunt in de Geschiedenis van de menselijke (politieke) strijd om waardigheid. Kojève stelde na bestudering van Hegel dat die conclusie in essentie correct was.
Fukuyama gaf op zijn beurt een moderne interpretatie aan Hegels denken door het te combineren met moderne inzichten over economie en de menselijke natuur.
De Geschiedenis, stelt Hegel, begint met het gevecht tussen de eerste mensen. Zij vechten omdat ze streven naar erkenning van hun waardigheid en hun bestaan. De winnaar van dat eerste gevecht noemt zichzelf meester, de onderworpene wordt een slaaf.
Vervolgens ontvouwt Hegel een filosofische geschiedschrijving, die uiteindelijk uitmondt in de universele erkenning van ieder individu, bereikt in de ‘universele homogene staat.’ Hegel zag die staat bevestigd in de principes van de Franse Revolutie, die door Napoleon met geweld over de rest van Europa werden verspreid.
Idealistische filosofie
Hoewel de opvattingen van Fukuyama hier en daar in praktische zin verschillen van die van Hegel en Kojève, is zijn wereldbeeld in essentie hetzelfde. De Fukuyama die The End of History schreef is een Idealist in de filosofische zin van het woord. Ideeën vormen binnen de Idealistische filosofie de drijvende kracht achter iedere historische ontwikkeling. Het woord ‘Geschiedenis’ moet wat dat betreft ook begrepen worden als de ideologische strijd over het antwoord op de vraag wat de beste maatschappelijke ordening is. Die strijd – tussen communisme, fascisme, absolutisme, anarchisme en de liberale democratie – was doorslaggevend in het voordeel van die laatste beslecht.
Ontevreden met tevredenheid
Een van de kernbegrippen die Fukuyama hanteert om tot zijn conclusie te komen, is het concept van de menselijke thymos. Mensen zijn ‘bezielde’ wezens die niet alleen streven naar de bevrediging van hun directe, meest fysieke behoeften, maar iets meer willen dan dat. Dat verlangen onderscheidt de mens van het dier, schrijft Fukuyama in navolging van Hegel: ‘Thymos […] stelt de mens in staat om zijn meest krachtige natuurlijke instincten te overwinnen uit naam van wat men gelooft dat juist en rechtvaardig is.’
Mensen worden, in andere woorden, niet alleen geregeerd door de omstandigheden waarin ze leven, ze hebben ideeën en opvattingen over wie ze zijn, hun waardigheid, en over wat hun plaats is in de wereld. Het slagveld van de ‘eerste mensen’ van Hegel heeft bij Fukuyama plaats gemaakt voor economische wedijver; de competitie om status en rijkdom.
Fukuyama ziet ook een gevaar aan het einde van de Geschiedenis: dat de tevredenheid omtrent de status quo eenvoudig kon omslaan in nihilistische verveling. De Geschiedenis zou weer begonnen kunnen worden, domweg omdat de mens zijn eigen tevredenheid op den duur de keel uit begint te hangen.
Dit gevoel speelde een rol bij Hegel die, na het bereiken van de conclusie dat de Geschiedenis ten einde was gekomen, enige maanden depressief is geweest. Het speelde iets luchtiger ook bij Kojève: hij verliet de universiteit om te werken in dienst van de nieuw opgerichte Europese Economische Gemeenschap. Dat was wat hem betreft de ultieme bestuursvorm voor het eind van de Geschiedenis.
1 Alexander Kojève (1902-1968) was een Russisch-Frans politiek filosoof en ambtenaar. Zijn filosofische seminars in de jaren dertig over Hegel hadden een grote invloed op de twintigste-eeuwse Franse filosofie, met name door zijn integratie van de hegeliaanse concepten in de continentale filosofie. Als ambtenaar in de Franse regering speelde hij een belangrijke rol in de creatie van de Europese Gemeenschap.
2 Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770–1831) was een Duitse filosoof en een van de centrale representanten van het Duitse Idealisme. Hegel streefde naar de ontwikkeling van één totaalconcept waarin hij wetenschap, esthetica, godsdienst en filosofie wilde verenigen. Hij zag de werkelijkheid niet als statisch maar als de uitkomst van een continu doorgaand proces waarbij nieuwe tegenstellingen telkens worden opgeheven. Kernwoord hierbij is ‘opheffen’ (het Duitse aufheben), dat zowel optillen als afschaffen en bewaren betekent.