De Vestaalse Maagden

Vanochtend hoorde ik Procol Harum in “A whiter shade of pale” weer zingen over “…One of sixteen vestal virgins who were leaving for the coast… “1. Wie waren die maagden werkelijk?

Inleiding

In het hart van het oude Rome brandde een vuur dat nooit mocht doven: het heilige vuur van Vesta, de godin van het huis en de haard. Dit vuur symboliseerde niet alleen het hart van elke Romeinse woning, maar ook het hart van de staat zelf. De vrouwen die dit vuur moesten bewaken — de Vestaalse Maagden (Vestal Virgins) — waren de meest gerespecteerde, maar ook de meest gecontroleerde vrouwen van het Romeinse rijk.

Oorsprong en religieuze betekenis

Volgens de mythe werd de cultus van Vesta ingevoerd door Numa Pompilius, de tweede koning van Rome (8e eeuw v.Chr. opvolger van Romulus), die bekend stond als een vreedzaam en vroom heerser.

Vesta was de godin van de huiselijke haard, symbool van zuiverheid, continuïteit en gemeenschap. Het heilige vuur in haar tempel op het Forum Romanum mocht nooit doven, want dat zou volgens het geloof de ondergang van Rome betekenen. Om dat vuur eeuwig brandend te houden, werd een groep van zes, en later zeven, jonge vrouwen aangesteld: de Vestaalse Maagden.

De selectie en opleiding van de Vestaalse Maagden

  • Leeftijd en afkomst:
    Het waren meisjes tussen de 6 en 10 jaar oud, afkomstig uit patricische families, en zij werden door de Pontifex Maximus (de hoogste priester van Rome) geselecteerd.
  • Eed van kuisheid:
    Zij zwoeren een gelofte van 30 jaar maagdelijkheid. De eerste 10 jaar dienden voor opleiding, de volgende 10 voor actieve dienst, en de laatste 10 voor het opleiden van nieuwelingen.
  • Kledij en uiterlijk:
    Hun kleding was eenvoudig en wit, het symbool van reinheid. Hun haar werd met linten vastgebonden en bedekt met een sluier, als teken van toewijding aan de godin.
“Gesluierde Vestaalse maagd” door Raffaelle Monti4

Taken en rituelen

Hun belangrijkste taak was het onderhouden van het heilige vuur in de Tempel van Vesta. Dat vuur mocht nooit doven.

Daarnaast:

  • Het halen van water uit de heilige bron van de nimf Egeria, dat voor de reiniging van de tempel werd gebruikt.
  • Het bereiden van het mola salsa, een heilig mengsel van zout en meel, gebruikt bij offers.
  • Het bewaken van heilige voorwerpen, waaronder het Palladium (een beeld van Pallas Athena), dat volgens de legende uit Troje was meegebracht.
  • Deelname aan openbare religieuze plechtigheden en processies, vooral tijdens de Parilia2 en de Vestalia (wat een feest ter ere van Vesta was).

Hun werk was een vorm van eeuwige toewijding aan de veiligheid van de staat: zolang het vuur brandde, zou Rome bloeien.

Privileges en maatschappelijke positie

Ondanks hun jonge leeftijd en religieuze beperkingen genoten de Vestaalse Maagden uitzonderlijke rechten en privileges, ongekend voor vrouwen in de toenmalige Romeinse maatschappij:

  • Ze stonden onder een eigen wettelijke bescherming, dus onafhankelijk van hun vader of echtgenoot.
  • Ze hadden zitplaatsen van eer bij publieke spelen en in de senaat.
  • Ze konden getuigen in rechtszaken zonder eedaflegging — hun woord gold als heilig.
  • Hun aanwezigheid gold als voorteken van geluk: als een veroordeelde hen toevallig ontmoette onderweg naar zijn executie, kon hij genade krijgen.

Kortom: zij waren symbolen van de morele zuiverheid van Rome.

Straf en eer

Hun status bracht echter ook extreme risico’s met zich mee.

  • Overtreding van de kuisheidseed werd beschouwd als een heiligschennis tegen de staat zelf.
  • De straf daarvoor was gruwelijk: de Vestaalse Maagd werd levend begraven in een ondergrondse kamer aan de rand van Rome, samen met een kruik water, brood en olie — symbolisch, zodat de Romeinen zelf geen “bloed hoefden te vergieten”.
  • De mannelijke partner (waarmee de kuisheidseed werd overtreden) werd gegéseld tot de dood.

Deze wrede straf weerspiegelde de overtuiging dat Rome alleen kon overleven zolang morele en religieuze fundamenten ongeschonden bleven. Filosofen als Cicero en Plutarchus zagen in hen het morele centrum van de Romeinse beschaving.

Het einde van de cultus

Met de opkomst van het christendom in de 4e eeuw begon de macht van de oude Romeinse religies te vervagen.

  • In 394 beval keizer Theodosius I de sluiting van alle heidense tempels en de beëindiging van de Vestaalse cultus.
  • De laatste Vestaalse Maagd en zelfs Vestalis Maxima, Coelia Concordia3, doofde in 394 het vuur dat meer dan duizend jaar onafgebroken had gebrand en bekeerde zich tot het Christendom.

Ironisch genoeg symboliseerde dit ook het einde van de klassieke Romeinse wereld.

“Zolang het vuur van Vesta brandt, leeft Rome.” — Oud-Romeins gezegde


1 De songtekst van Procol Harum’s “A whiter shade of pale” is als volgt:

We skipped the light fandango
Turned cartwheels ‘cross the floor
I was feeling kinda seasick
But the crowd called out for more
The room was humming harder
As the ceiling flew away
When we called out for another drink
The waiter brought a tray

[Chorus:]
And so it was that later
As the miller told his tale
That her face, at first just ghostly
Turned a whiter shade of pale
She said, there is no reason
And the truth is plain to see
But I wandered through my playing cards
And would not let her be
One of sixteen vestal virgins
Who were leaving for the coast

And although my eyes were open
They might have just as well’ve been closed

[Chorus]

[Additional Verse]
She said, ‘I’m home on shore leave,’
Though in truth we were at sea
So I took her by the looking glass
And forced her to agree
Saying, ‘You must be the mermaid
Who took Neptune for a ride.’
But she smiled at me so sadly
That my anger straightway died

[Chorus]

If music be the food of love
Then laughter is its queen
And likewise if behind is in front
Then dirt in truth is clean
My mouth by then like cardboard
Seemed to slip straight through my head
So we crash-dived straightway quickly
And attacked the ocean bed

[Chorus]
We sloegen de lichte fandango over
Draaiden radslagen over de vloer
Ik voelde me een beetje zeeziek
Maar het publiek riep om meer
De kamer zoemde harder
Terwijl het plafond wegvloog
Toen we om nog een drankje riepen
Bracht de ober een dienblad

[Refrein:]
En zo gebeurde het dat later
Terwijl de molenaar zijn verhaal vertelde
Dat haar gezicht, dat eerst spookachtig was
Een wittere tint bleek werd
Ze zei: er is geen reden
En de waarheid is duidelijk te zien
Maar ik dwaalde door mijn speelkaarten
En liet haar niet zijn / met rust
Een van de zestien vestaalse maagden
Die naar de kust vertrokken
En hoewel mijn ogen open waren
Hadden ze net zo goed dicht kunnen zijn

[Refrein]

[Extra couplet]
Ze zei: ‘Ik ben thuis met verlof,’
Hoewel we in werkelijkheid op zee waren
Dus nam ik haar mee naar de spiegel
En dwong haar om akkoord te gaan
Zeggend: ‘Jij moet de zeemeermin zijn
Die Neptunus voor de gek hield.’
Maar ze glimlachte zo droevig naar me
Dat mijn woede meteen verdween.

[Refrein]

Als muziek het voedsel van de liefde is
Dan is lachen de koningin ervan.
En als achterkant voorkant is
Dan is vuil in werkelijkheid schoon.
Mijn mond, die toen als karton aanvoelde
Leek dwars door mijn hoofd te glijden.
Dus doken we meteen snel naar beneden
En vielen de oceaanbodem aan.

[Refrein]

2 De Parilia (< parere: baren) was een traditioneel herdersfeest te Rome op 21 april (tevens de officiële stichtingsdatum van Rome).

3 Coelia Concordia, de laatste Vestalis Maxima (hoofd van de Vestaalse Maagden)

Bovenstaande afbeelding is een meer of minder hedendaagse illustratie van een marmeren standbeeld en basis die in de late 16e eeuw op de Esquilijnse Heuvel in Rome zijn gevonden (afbeelding afkomstig uit de Justi Lipsi de Vesta Vestalibus Syntagma). Het standbeeld werd zonder hoofd en armen gevonden, zoals afgebeeld in de illustratie.
De inscriptie op de basis stelde degenen die het standbeeld opgraven in staat om het te identificeren als Coelia Concordia. De inscriptie geeft aan dat het standbeeld aan haar is gewijd door Fabia Paulina.
De kleinere bijbehorende illustratie links toont de vittae-ribbons die door Vestaalse Maagden werden gedragen. De illustratie rechts toont de versieringen rond de nek en bovenlichaam van de Vestalis Maxima, specifiek een grote juwelenmedaillon.

4 “The Veiled Lady” van Raffaelle Monti (1818–1881), ook bekend als “The Veiled Vestal”, is een marmeren sculptuur uit 1847. De sculptuur stelt een Vestaalse maagd voor, die verantwoordelijk waren voor het onderhouden van een heilig vuur dat het huis en het gezin symboliseerde. De Vestaalse maagd wordt afgebeeld met een sluier die een deel van haar gezicht bedekt, wat de sculptuur een etherische en mysterieuze uitstraling geeft.
Het verhaal achter het ontstaan van het beeld gaat terug tot een bezoek van William Cavendish, de 6e hertog van Devonshire, aan het atelier van Raffaelle Monti in Milaan in 1846. Cavendish, in Engeland bekend als de “vrijgezelle hertog”, was onder de indruk van het vakmanschap van Raffaelle Monti en gaf hem de opdracht een beeld van een gesluierde vrouw te maken. Cavendish liet een aanzienlijke aanbetaling achter bij Raffaelle Monti, waarmee hij zijn vertrouwen uitsprak dat de beeldhouwer een meesterwerk zou kunnen maken. Raffaelle Monti, die al bekend stond als een getalenteerd beeldhouwer, voltooide het beeld in april 1847.
De “Veiled Vestal” werd aanvankelijk tentoongesteld in Chiswick House, de residentie van Cavendish in West-Londen. Later, in 1999, werd het beeld verplaatst naar Chatsworth House, het landgoed van de familie Cavendish.
Het beeld werd een hoogtepunt in de kunstcollectie van Cavendish, die verschillende witte marmeren beelden omvatte. In de film “Pride and Prejudice” uit 2005, geregisseerd door Joe Wright en met Keira Knightley in de hoofdrol, is de “Veiled Vestal” te zien in een scène in de beeldengalerij van het huis van Mr. Darcy, gespeeld door Matthew Macfadyen.
De figuur van de Vestaalse maagd, vooral wanneer zij gesluierd is, werd een populair onderwerp in de 19e-eeuwse beeldhouwkunst, en Monti droeg bij aan de popularisering van deze stijl. Monti’s vermogen om de illusie van een doorschijnende sluier in marmer te creëren, benadrukte zijn techniek en kunstenaarschap.
De “Veiled Vestal” werd samen met andere werken van Monti tentoongesteld op de Great Exhibition van 1851 in Londen, waar hij Italië vertegenwoordigde. Raffaelle Monti werd bekend als commercieel kunstenaar in Londen en produceerde populaire sculpturen, hoewel hij ernaar streefde het onderscheid tussen beeldende en commerciële kunst te behouden. Monti kampte zijn hele leven met financiële problemen en na de eenwording van Italië in 1870 bevond hij zich in een precaire situatie. Hij stierf in 1881 en liet een artistieke erfenis na die gekenmerkt werd door zijn technische vaardigheden en bijdragen aan de 19e-eeuwse beeldhouwkunst.
De “Gesluierde Vestaalse Maagd” blijft een van de bekendste werken van Raffaelle Monti.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *