De Codex Gigas, ook wel bekend als de Duivelsbijbel, is beroemd om drie redenen:
het is het grootste verluchtigdee middeleeuwse handschrift ter wereld,
het is zo perfect en uniform geschreven dat de prestatie onmenselijk lijkt, en
het bevat een groot paginagroot portret van de Duivel.
Gioachino Greco, een van de meest briljante schakers die ooit heeft geleefd, werd geboren in Celico, in de buurt van Cosenza, in Calabrië, rond het jaar 1600.
Waarom zijn het juist Franse liederen die in mijn hoofd blijven zitten? Vandaag was het L’été Indien van Joe Dassin. Is het omdat ze mysterieus blijven omdat ik de tekst niet helemaal kan volgen?
Ik denk we dat dat een van de oorzaken is. Afijn hier is de tekst en de vertaling:
Het verlies van ’s werelds grootste kennisarchief, de Bibliotheek van Alexandrië, wordt al eeuwenlang betreurd. Maar hoe en waarom ze verloren is gegaan, is nog steeds een mysterie. Het mysterie bestaat niet door een gebrek aan verdachten, maar door teveel verdachten.
Het gedicht “For whom the bell tolls” waar ik onlangs opstuitte, is van de Engelse dichter John Donne (1572 – 1631) en was oorspronkelijk proza in zijn Devotions Upon Emergent Occasions, Meditation XVII.
Het beroemde citaat van Ludwig Wittgenstein: “De grenzen van de taal zijn de grenzen van de wereld” suggereert dat de wereld slechts zoveel betekenis heeft als taal haar kan geven. Taal beperkt wat we kunnen zeggen en denken, en dus beperkt het ons begrip van de wereld.
Het lezen van oude documenten, zelfs als ze in goede staat verkeren, kan van de lezer vereisen dat hij zich verdiept in de methodes van een cryptoloog die gecodeerde berichten ontcijfert. Niet zozeer omdat de schrijver opzettelijk geheimzinnig wilde zijn met zijn teksten, maar omdat combinaties van de geletterdheid van de schrijver, de leesbaarheid van zijn handschrift, de verouderde spelling- en grammatica conventies, maar ook zelfverzonnen ad-hoc afkortingen om ruimte te besparen. Computers komen helpen.
Het heeft me altijd verbaasd dat we op de middelbare school in de geschiedenislessen niet meer te horen kregen over een cultuur die duizenden jaren stand hield: de farao tijd in Egypte.
Ik lees nu een boek over een merkwaardige episode in die 3000 jaar: “De wrake Gods” van Graham Phillips uit 1998.