Op het internet kwam ik een lijst tegen van wereld’s meest bezochte toeristische attracties. Veel van de attracties in de lijst kende ik wel (de meeste uit boeken en vier heb ik zelf bezocht), maar er waren er toch een paar die me niet veel zeiden. er daar wil ik hier even op inzoomen
In zijn werk “De Republiek” vertelt Plato over een aantal (geketende) mensen in een grot die alleen schaduwen zien en denken dat dat de realiteit is. Plato’s grot verbeeldt het echte en de illusie.
De Codex Gigas, ook wel bekend als de Duivelsbijbel, is beroemd om drie redenen:
het is het grootste verluchtigdee middeleeuwse handschrift ter wereld,
het is zo perfect en uniform geschreven dat de prestatie onmenselijk lijkt, en
het bevat een groot paginagroot portret van de Duivel.
Gioachino Greco, een van de meest briljante schakers die ooit heeft geleefd, werd geboren in Celico, in de buurt van Cosenza, in Calabrië, rond het jaar 1600.
Waarom zijn het juist Franse liederen die in mijn hoofd blijven zitten? Vandaag was het L’été Indien van Joe Dassin. Is het omdat ze mysterieus blijven omdat ik de tekst niet helemaal kan volgen?
Ik denk we dat dat een van de oorzaken is. Afijn hier is de tekst en de vertaling:
Het verlies van ’s werelds grootste kennisarchief, de Bibliotheek van Alexandrië, wordt al eeuwenlang betreurd. Maar hoe en waarom ze verloren is gegaan, is nog steeds een mysterie. Het mysterie bestaat niet door een gebrek aan verdachten, maar door teveel verdachten.
Het gedicht “For whom the bell tolls” waar ik onlangs opstuitte, is van de Engelse dichter John Donne (1572 – 1631) en was oorspronkelijk proza in zijn Devotions Upon Emergent Occasions, Meditation XVII.
Het beroemde citaat van Ludwig Wittgenstein: “De grenzen van de taal zijn de grenzen van de wereld” suggereert dat de wereld slechts zoveel betekenis heeft als taal haar kan geven. Taal beperkt wat we kunnen zeggen en denken, en dus beperkt het ons begrip van de wereld.