ChessClassics 2018 Bad Neuenahr – Ronde 7

Een Engelsman dit keer: Paul Stokes uit Londen, qua ELO iets (150 punten) sterker, maar ik speel met wit. Echter wel aan tafel 13, dezelfde tafel waar ik mijn enige partij verloor!

update:

Het is een bijgeloof, maar 13 is voor mij dus een ongeluksgetal: weer verloren!

Het grappige (hoewel?) is dat ik hier in Bad Neuenahr een 2e hands boekenwinkel gevonden heb en daar een paar boeken over vormen van bijgeloof (Duivels, Wichelroedes (zie voetnoot) en Aardstralen) heb aangeschaft. Dan vraag je er om, zo lijkt het!

Het was opnieuw een afruil-variant, ditmaal van de Caro Kann. Het gebruikelijke spelbeeld ontvouwde zich: zwart in de aanval op de damevleugel, wit op de koningsvleugel. Blijkbaar waren we er op gebrand te winnen, want we verbrandden beiden alle bruggen, schepen, dorpen en steden achter ons, in de hoop als eerste te zegevieren.

Opnieuw leek ik aan het langste eind te trekken, maar werd zo enthousiast dat ik één zet te lang op winst bleef spelen, terwijl ik remise in de hand had!

Zwart greep zijn kans en maakt het overtuigend uit.


In mijn studie naar de invulling van het huwelijk door gepensioneerde Duitsers, had ik vandaag het geluk het eerste echtpaar te observeren dat aan een 2-persoonstafeltje plaats nam!

Mijn vermoeden dat alleen een gelukkig stel dat doet, werd bevestigd. Natuurlijk droop de liefde er niet vanaf (want eind 70, begin 80 jaar oud), maar ik kreeg wel een duidelijk gevoel van wederzijds respect en aandacht voor elkaar.

Ik heb het aantal naar elkaar uitgesproken woorden niet geteld, maar het zou mij niet verbazen als het een gelijkspel was. Met andere woorden: ze hebben in de loop der jaren een mooie balans gevonden. Gratuliere!

In mijn ooghoek probeerde ik tegelijkertijd een beeld te krijgen van de situatie bij een stel dat diagonaal tegenover elkaar aan een 4-persoonstafel zat.

De eerste, rudimentaire, constatering is: even oud, maar vrouw primair, man secundair… wordt vervolgd.


voetnoot:

Over de wichelroede (Wünschelrute) een stukje uit het “Zeitschrift für klassische Psychoanalyse”, 1983, door G. Bauer:

» Die Wünschelrute zeigt verblüffende Ähnlichkeit mit dem männlichen Genitale, nicht nur in der Form (ein langer Stiel mit zwei kürzeren, aber dickeren Anhängseln im schrägen Winkel dazu). Die Wünschelrute ist elastisch und biegsam, sie wird wie der stolz erigierte Penis eines kleinen Knaben mit der Spitze nach oben getragen. Der Wünschelrutengänger versieht sich in seiner Phantasie also mit einem überdimensionalen Penis, mit dem er einen Schatz sucht.
Kaum hat er diesen gefunden, so gerät die Rute (resp. das männliche Glied) in die oben erwähnten Zuckungen, Auf- und Abwärtsbewegungen, ja, unter Umständen verkrümmt sie (es) sich sogar. Auch der Rutengänger selbst kann körperlich gereizt werden…. körperliche Reaktionen, die eher an einen Geschlechtsakt denn an das Halten einer Astgabel erinnern. Halten wir fest: Die Wünschelrute ist für den Rutengänger anscheinend ein Ersatz für das männliche Genitale, der Vorgang des Ausschlagens über dem Schatz scheint ein(e) Ersatz für den Geschlechtsverkehr in Form des Inzest zu sein. …«

Het is niet zeker of de schrijver ervan (Bauer) de wisselroede-lopers of de psychoanalyse op de hak neemt. Ik denk zelf dat laatste, want alles wat langer dan breed is, staat in de psychoanalyse voor een penis zo lijkt het soms.

Gerelateerd aan de wichelroede is de pendel. Professor Zonnebloem uit de strip Kuifje is de bekendste persoon die met een pendel rondloopt:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *