De vierde speeldag en vijfde ronde is rustig begonnen. De partij werd remise en dat bood mijn tegenstander, de Duitser Hans-Jürgen Moje, al op de 8e zet, met dameruil, aan. Dat leek mij wat vroeg. Niet alleen vanwege de verstreken tijd, maar ook de stelling bood wit nog wel wat mogelijkheden.
Maar tegen een tegenstander die remise wil, is het voor mij lastig spelen. Je probeert “gelijkwaardige” stellingen een beetje te omzeilen, maar tegelijkertijd moet je de partij niet in je nadeel doen omslaan. Uiteindelijk accepteerde ik zijn tweede remise voorstel, juist vanwege mijn angst om ijzer met handen te willen gaan breken (dit spreekwoord is eigenlijk fout, zie onder de partij). Bovendien leek mij de balans al een beetje zijn kant op gegaan te zijn. Dan toch maar liever een half ei dan de lege dop.
Men kan geen ijzer met handen breken
Uit F.A. Stoett – Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden` (1914): “Men kan geen ijzer met handen breken, d.w.z. het onmogelijke is niet te doen. Bij Sartorius I, 10, 78 lezen we: Ghy wilt het ys met de handen breecken, en zoo is er tot in het begin dezer eeuw in alle spreekwoordenverzamelingen sprake van ijs en niet van ijzer.” Ergens is er dus een spraakverwarring ontstaan!
Beter een half ei dan een lege dop
Ook in Stoett (1914): Beter een half ei dan een leêge dop, d.w.z. beter iets, al is het ook niet alles, dan niets; ‘als men het geheel (b.v. zijner wenschen) niet verkrijgen kan, moet men zich vergenoegen met wat men kan erlangen, laat staan, dat hooghartig versmaden’. En zo is het!
Wat een treurigheid
De planning dat de middagpartij winst ging opleveren, hield twee uur stand.
Wat er toen met me gebeurde is nog steeds een raadsel. Kwam het doordat ik vrouwlief “niet helemaal lekker” moest achter laten in de hotelkamer en de gedachten daarheen zeilden?
Ik weet het niet, maar ik speelde een paar zetten achter elkaar die niet hadden misstaan in een zelfmat in vijf. Mijn Duitse tegenstander, Klaus Schreyer, liet zich die kans niet ontnemen. BAH!
Zelfmat in vijf
Een echt zelfmat in vijf is het volgende:

- Wit moet in dit probleem bedenken hoe hij, voor zwart, een matnet bouwt. Zijn koning is namelijk nog geheel niet ingesloten. En wel zo: 1.Te5 Lb7 (er is niets beters) 2.Dd6 Ld5 3.Pf2 Tf2 4.O-O-O Td2 5.Kb1 Td1#