Zou de negende en laatste ronde nog wat leuks voor me in petto hebben?
Ja en nee. Ja: het is een leuke partij geworden. Nee: ik heb verloren van de Duitser Heinz Bösch.
Wel kreeg ik het idee dat ik het “schaakgevoel” van de vorige partij had kunnen vasthouden tot in het derde speeluur. Toen moest er een knoop doorgehakt worden waarvan de consequenties niet te berekenen waren. De keuze maakte ik op intuïtie en die keuze bleek zes, zeven zetten later toch niet de juiste.
Eindspel
In de slotstelling geef ik op omdat de witte koning niet zijn a- of c-pion naar de overkant kan begeleiden en ook de zwarte pionnen tegenhouden.
De keuze waar ik het over had was op de 38e zet. Daar speelde ik 38.Kf2… met de gedachte de koning vast wat meer in het spel te brengen. De keerzijde ervan was dat ik zwart de kans geef met zijn toren achter mijn vrijpion te komen. De afwikkeling die daarop volgde (inclusief het paardoffer) had ik gezien, maar daarbij had ik ook “gezien” dat mijn a-pion al een veld verder was dan in werkelijkheid…
De combinatie met de a-pion eentje verder zou correct geweest zijn.
Dat extra tempo had ik kunnen krijgen door niet 38.Kf2… maar 38.Tb4… te spelen. Het idee is hetzelfde, maar zwart heeft meer zetten nodig om achter de pion te komen en zal dus te laat zijn.
Bijvoorbeeld:
38. .. Tg3+ 39. Kf2
(a. 39. Kf1 Tg2 (39. .. Kf7 40. Td4 Lc6 41. a6 h5) 40. a6 Ta2 41. Ke1 Kf7 of
b. 39. Kh2 Tg2+ 40. Kh3 Ta2 41. a6 Kf7)
39. .. Tg2+
(39. .. Tf3+ 40. Ke1 h5 41. gxh5 Tf5)
40. Ke3 e5
(40. .. Th2 41. a6 h5 42. gxh5 gxh5 43. Kf4 ..)
41. c4 Lc6
42. Pc3 Txg4 43. a6 h5 44. a7 ..