Paul Morphy, a modern perspective

In mij vorige stukje noteerde ik dat Irving Chernev ooit had opgemerkt dat hij Morphythe most overrated” schaker vond. Dit in tegenstelling tot wat enkele grootmeesters over hem zeiden:

  • Kasparov noemt hem “super-genius” in het eerste deel van zijn “My Great Predecessors” reeks.
  • Fischer zei: “A popularly held theory about Paul Morphy, is that if he returned to the chess world today and played our best contemporary players, he would come out the loser. Nothing is further from the truth. In a set match, Morphy would beat anybody alive today.”
  • En Capablanca: “The magnificent American master had the most extraordinary brain that anybody has ever had for chess.”
  • Tenslotte Euwe: “Morphy is commonly called the greatest chess genius of all time… If the distinguishing characteristic of genius is that it goes far ahead of the rest of its epoch, then Morphy was a chess genius in the most complete sense of the term.”

De uitspraak van Chernev noteerde ik met pijn in het hart omdat Paul Morphy mijn schaakidool is. Zeker in mijn beginjaren als schaker, maar eigenlijk nog steeds. Het overgrote deel van zijn zetten begrijp ik tenminste! Wie weet schrijf ik nog eens wat meer over hem.

In mijn bibliotheek is Morphy de schaker over wiens carrière/leven ik de meeste boeken heb. De laatste aanwinst is:

  • Paul Morphy, a modern perspective van Valeri Beim
Beim – Paul Morphy, a modern perspective

Hoewel het mooiste boek in mijn collectie dat van Lawson (Paul Morphy, the pride and sorrow of chess) is, is schaaktechnisch het interessantste boek dat van Beim. En dat boek is het onderwerp van dit stukje.

Valeri Beim is een 66 jarige grootmeester/schaaktrainer uit Odessa (een havenstad aan de Zwarte Zee). Hij emigreerde in 1990 naar Israël en woont nu in Oostenrijk. Hij heeft inmiddels een zestal schaakpublicaties op zijn naam staan.

In Paul Morphy, a modern perspective bekijkt Beim de beste partijen van Paul Morphy (gespeeld halverwege de 19e eeuw) door de bril van een grootmeester uit de 21e eeuw. Blijft er iets overeind van de strategische en tactische principes die Morphy in zijn partijen hanteerde?

In zijn introductie vermeld Beim zijn vooringenomenheid ten aanzien van de partijen van Morphy: “Positional blunders appeared ubiquitously, (ja, die moest ik ook opzoeken; het betekent zoiets als “overal”) in great quantities; and in this sense, Paul Morphy was no exception, outclassing the others only by the strength of his talent for combination.” Maar na de partijen voor zijn boek geanalyseerd te hebben, wordt het: “Many of the games I examined in this review of Morphy’s work did fit my preconceived conviction of his play, but they also were considerably more interesting and deeply planned.”

Wat schaaktrainer Beim het meeste verbaasd is het feit dat Morphy zich het tactische en positionele spel al op zeer jonge leeftijd helemaal zelf heeft eigen gemaakt. Zonder hulp van literatuur of trainers!

Laat ik uit het boek een partij nemen en nader ingaan op Beim’s kijk op het typerende van de stijl van Morphy. Ik neem hiervoor de partij die Morphy in 1858 speelde tegen Samuel Boden.

Boden was in die tijd een van de eerste Engelse spelers die van schaken zijn beroep maakte. In de hedendaagse schaakliteratuur komt de naam van Boden terug in een variant van de Philidor Verdediging (een variant die hij speelde tegen Morphy!) en in een matbeeld dat hij in 1860 met zwart op het bord toverde in een partij tegen Schulder:

Misschien leuk om zelf te vinden. In bovenstaande stelling is zwart aan zet.

Morphy was indertijd de mening toegedaan dat Boden de sterkste Engelse speler was (terwijl Morphy juist van een andere Engelse speler, Thomas Barnes, vaker verloor; zelfs een partij waarin Barnes de Barnes Verdediging speelde: 1.e4 f6!).

De partij uit het boek van Beim is de derde uit de match die de 20 jarige Morphy tegen Boden speelde en waarin hij 5 partijen won, 1 verloor en er 3 gelijk speelde:

Met deze partij sluit Beim in zijn boek een paragraaf, waarin hij een aantal partijen (waaronder een paar verliespartijen) besprak, af met de volgende conclusies (opnieuw in mijn samenvatting): “Morphy versloeg twee sterke spelers (Barnes en Boden), maar dat ging niet eenvoudig. Beide tegenstanders hadden op meerdere momenten de overhand, omdat zij enkele zwaktes in het spel van Morphy bloot legden. Morphy’s superioriteit in het doorrekenen van combinaties was echter de doorslaggevende factor, anders hadden de matches best weleens in een gelijkspel kunnen eindigen. Wat waren dan die zwaktes van Morphy die aan de oppervlakte kwamen?

  1. Een gelimiteerd openingen repertoire
  2. Een beperkt arsenaal aan positionele wapens
  3. Onvoldoende begrip van de (on-)mogelijkheden van pionnenketens

Morphy voelde zich duidelijk niet op zijn gemak in stellingen waar statische voordelen de hoofdrol spelen. Daar was hij, in zijn partijen met Amerikaanse tegenstanders, eenvoudigweg nog niet mee in aanraking gekomen! In latere partijen (slechts een paar maanden later) heeft Morphy laten zien dat hij een snelle leerling was en ook de meer strategische aspecten van het schaakspel onder de knie kreeg.”

Laat ik besluiten met het onvertaald citeren van Beim in zijn laatste hoofdstuk: “Morphy’s unique qualities were immense intuition and his innate feel for the dynamic requirements of a chess game. … I have emphasized the outstanding feeling Paul Morphy had for the initiative, piece development and the factor of the interaction of the pieces. … Therefore, Paul Morphy can be considered the founder of the contemporary dynamic approach to chess.”

Al met al een zeer leerzaam boek voor de liefhebbers van de dynamische aspecten van het schaakspel!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *