Dit zijn enkele voorbeelden van mijn bijdragen aan De Balans, het clubblad van de Utrechtse schaakvereniging UCS De Rode Loper in het seizoen 2019-2020.
Tegenwoordig zie je niet vaak meer de matzet op het schaakbord verschijnen. Noch op het allerhoogste niveau, noch op ons niveau (ik vermoed dat het bij de allerjongsten in het jeugdschaak nog wel voorkomt). Op zich is dat vreemd, want het mat zetten van de vijandelijke koning is toch het uiteindelijke doel van ons spelletje.
Afkomst van de term schaakmat
Het Middelhoogduits en het Middelnederlands hebben respectievelijk de combinatie schach unde matt en scaec ende mat aan het Oudfranse eschec et mat ontleend. Daarna heeft het Nederlands schaakmat vermoedelijk ontleend aan het in het Duits ook voorkomende schachmatt, dat weer ontleend is aan middeleeuws Latijn scaccum mattum, dat op zijn beurt weer terug gaat op de Arabische uitdrukking (aš-)šah māt ‘(de) koning is dood’. Het Perzische māt betekende ‘radeloos, zonder uitweg’. Schaakmat betekent dus: de koning ziet geen uitweg meer.
In het begin van het spel (rond 500-700) kon de koning nog geslagen worden, wat het spel meteen besliste. Tegenwoordig is dat niet meer het geval, maar veel schakers gaan hierover twijfelen als er snel geschaakt wordt.
Aankondigen van mat
De Perzen introduceerden rond 700-800 het idee dat de tegenstander gewaarschuwd moest worden als de koning aangevallen werd. Dit gebeurde om een vroegtijdig, onbedoeld einde van het spel te voorkomen. Thans is zo’n waarschuwing in een informele partij nog steeds gebruikelijk, maar niet verplicht.
Mat of Pat?
Later werd door de Perzen de extra regel ingevoerd dat de koning niet naar een positie mocht waar hij schaak zou staan, of in zo’n positie mocht blijven staan. Met die regel kon de koning niet meer geslagen worden; het spel eindigde dus een zet eerder met schaakmat. Tevens betekende die extra regel dat in de praktijk van het schaakspel ook een patstelling mogelijk werd.
Mat in de praktijk
Een tijdje terug had ik weer eens het genoegen om de matzet uit te voeren en nog wel in een KNSB wedstrijd van ons echte Eerste.
De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik eerst een tijdje naar 36…De1 zat te kijken om de witte koning “van achteren” te kunnen pakken. Pas daarna zag ik de matzet. Volgens mij had wit het in eerste instantie ook niet door!
2019-4
Spanden de Russen samen?
In de zomer van 2006 hielden twee professoren uit Amerika (Charles Moul en John Nye) een statistisch onderzoek naar de uitslagen van internationale schaaktoernooien in de periode 1940-19641. Ze wilden met dit onderzoek aantonen of er enige grond was voor de toen algemeen heersende gedachte dat de Russen samenspanden ten einde een Rus de toernooien te laten winnen.
“We expand the set of outcomes considered by the tournament literature to include draws and use games from post-war chess tournaments to see whether strategic behavior is important in such scenarios. In particular, we examine whether players from the former Soviet Union acted as a cartel in international tournaments — intentionally drawing against one another to focus effort on non-Soviet opponents — to maximize the chance of some Soviet winning. Using data from international qualifying tournaments as well as USSR national tournaments, we estimate models to test for collusion (ed: collude = samenspannen). Our results are consistent with Soviet draw-collusion and inconsistent with Soviet competition. Simulations of the period’s five premier inter-national competitions (the FIDE Candidates tournaments) suggest that the observed Soviet sweep was a 75%-probability event under collusion but only a 25%-probability event had the Soviet players not colluded.”
Met andere woorden: op basis van de statistiek is er 75% kans dat de Russen samen spanden! Om tot dit resultaat te komen analyseerden ze m.n. remise partijen tussen Russen in FIDE toernooien, en keken naar de volgende 3 zaken:
“1. Games that involve two Soviets, are in FIDE events, and end in draws should end with fewer plays (ed: zetten) than other games that end in draws.
2. Games that involve two Soviets and are in FIDE tournaments should be likelier to end in draws than other games.
3. Soviet players should outperform their ratings in FIDE tournaments when playing a non-Soviet opponent.
If draw collusion is important and fatigue-avoidance is a primary mechanism, we expect Soviet playersto outperform most visibly toward the end of a tournament and likewise expect that such outperformance will be minimal at the start of a tournament.”
Curacao 1962
Het 3e punt is terug te voeren op een kritiek van Fischer na afloop van het FIDE Kandidatentoernooi van 1962 in Curacao: “…in the magazine Sports Illustrated in an article entitled, “The Russians Have Fixed World Chess”, he (ed: = Fischer) claimed that three of the Soviet players (Keres, Petrosian, Geller) had agreed to pre-arranged draws amongst themselves in order to conserve energy and to permit themselves to play to the fullest against the non-Soviet competitors whilst a fourth player, Korchnoi, was forced to throw games to the others to minimize the chance of a non-Soviet (probably Fischer) winning the tournament.”
Dit wordt nog eens bevestigd door een analyse van Timman in zijn boek over het toernooi in Curacao2. In de kritieke partij tussen Keres en Petrosian wordt, volgens Timman, remise gegeven in een gewonnen stelling voor Petrosian.
Korchnoi en Timman
Zwart zou volgens Fischer (in de slotstelling) duidelijk gewonnen staan. Timman komt tot de conclusie dat Fischer er niet ver naast zat. Na 15. Da3 h6 16. Lf4 Pc4 17. Db3 Tfc8 18. Td1 a4! 19. Db4 De6 20. 0-0 Pxb2 21. Dxb2 Lxc3 22. Dxb7 Dxa2 geeft de vrije a-pion zwart beslissend voordeel en nauwelijks beter is 15. Da3 h6 16. Lf4 Pc4 17. Db3 Tfc8 18. 0-0 a4 19. Db4 Pxb2 20. Pd5 Pd3 21. Dxe7 Td8.
Voor wat betreft het spel van Korchnoi; dit zei hij er 40 jaar later zelf van: “Petrosian, Geller en Keres speelden twaalf korte remises tegen elkaar om krachten te sparen. Tegen de anderen, dus ook tegen mij, gingen ze er eens flink voor zitten. Fischer was dus niet het enige slachtoffer.” Het onderzoek baseerde zich op data die werden geleverd door Jeff Jonas van Chessmetrics.com over alle FIDE toernooien en de Soviet Nationale kampioenschappen in de periode 1940-1964; een totaal van 4366 partijen
1 Did the Soviets Collude?: A Statistical Analysis of Championship Chess 1940-64, by Charles Moul and John V.C. Nye, Washington University in St. Louis
2 Timman, Jan (2005). Curacao 1962. (New In Chess: The Netherlands).