Tijdens ons verblijf op Rhodos vertelde onze strandstoelen verhuurster het verhaal over hoe haar familie had geleden onder de Griekse Genocide.
Dat is een deel van de recente geschiedenis die ons niet bekend was. Alle reden om er eens wat dieper in te duiken met behulp van Wikipedia.
Definitie van Genocide
Maar eerst wanneer is er sprake van genocide? De term duikt regelmatig op als er onschuldige slachtoffers in conflictgebieden te betreuren zijn.
De definitie van genocide is vastgelegd in artikel II van het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide.
Daarin staat dat sprake is van genocide bij: handelingen gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:
- het doden van leden van de groep
- het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep
- het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging
- het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen
- het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep
Het gaat bij genocide niet alleen om misdrijven begaan tegen een groep, maar tevens geldt het aanvullend vereiste dat deze misdrijven zijn begaan met de intentie om de groep als zodanig te vernietigen. In de context van het Statuut van Rome is hieraan nog toegevoegd dat het ook moet gaan om misdrijven die plaatsvinden op basis van een duidelijk patroon, waarbij het voortbestaan van de groep als zodanig daadwerkelijk wordt bedreigd.
Europa 1915, midden in de Eerste Wereldoorlog
In de Eerste Wereldoorlog bevechten Frankrijk en Engeland samen Duitsland in het westen, in het oosten vecht Duitsland tegen Rusland. Duitsland heeft een bondgenoot in het Ottomaanse Rijk. Dat Rijk strekt zich op dat moment nog uit van Egypte, via het Midden-Oosten en Turkije tot aan de Balkan.
Het is een veelvolkenrijk, dat velen al eeuwenlang tot de verbeelding spreekt. Maar het is nu ook een rijk in verval. In 1908 plegen de ‘Jonge-Turken’ een staatsgreep. Ze radicaliseren en willen de inwoners binnen de grenzen van het huidige Turkije onder één, islamitische cultuur brengen. De christelijke Armeniërs en Grieken zitten daarbij in de weg.
De Griekse genocide
De Griekse genocide: Γενοκτονία των Ελλήνων, waartoe ook de Pontische genocide behoorde, was de systematische moord op de christelijke Ottomaanse Griekse bevolking van Anatolië, die voornamelijk werd uitgevoerd tijdens de Eerste Wereldoorlog en de nasleep ervan (1914-1922) op basis van hun religie en etniciteit.
De moord werd gepleegd door de regering van het Ottomaanse Rijk onder leiding van de Drie Pasja’s1en door de regering van de Grote Nationale Vergadering onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk, tegen de inheemse Griekse bevolking van het rijk.
De genocide omvatte
- bloedbaden,
- gedwongen deportaties met dodenmarsen door de Syrische woestijn,
- verdrijvingen,
- standrechtelijke executies en
- de vernietiging van oosters-orthodoxe culturele, historische en religieuze monumenten.
Honderdduizenden Ottomaanse Grieken stierven in deze periode. De meeste vluchtelingen en overlevenden vluchtten naar Griekenland.
Andere etnische groepen werden in deze periode op soortgelijke wijze aangevallen door het Ottomaanse Rijk, waaronder de Assyriërs en de Armeniërs. Sommige geleerden en organisaties beschouwen deze gebeurtenissen als onderdeel van hetzelfde genocidebeleid.
Haar verhaal deed ons meteen denken aan de verhalen van een familielid met een Armeense achtergrond.
De Armeense genocide
De Armeense genocide was de systematische vernietiging van het Armeense volk en de Armeense identiteit in het Ottomaanse Rijk tijdens de Eerste Wereldoorlog. Onder leiding van het regerende Comité voor Unie en Vooruitgang (CUP) werd de genocide voornamelijk uitgevoerd door de massamoord op ongeveer een miljoen Armeniërs tijdens dodenmarsen naar de Syrische woestijn en de gedwongen islamisering van anderen, voornamelijk vrouwen en kinderen.
Vóór de Eerste Wereldoorlog namen de Armeniërs een enigszins beschermde, maar ondergeschikte, plaats in in de Ottomaanse samenleving. In de jaren 1890 en 1909 vonden er grootschalige massamoorden op Armeniërs plaats.
Het Ottomaanse Rijk leed een reeks militaire nederlagen en territoriale verliezen, vooral tijdens de Balkanoorlogen van 1912-1913, wat leidde tot angst onder CUP-leiders dat de Armeniërs onafhankelijkheid zouden nastreven. Tijdens hun invasie van Russisch en Perzisch grondgebied in 1914 vermoordden Ottomaanse paramilitairen lokale Armeniërs.
Ottomaanse leiders beschouwden geïsoleerde gevallen van Armeens verzet als bewijs van een wijdverbreide opstand, hoewel er geen sprake was van een dergelijke opstand. Massale deportatie was bedoeld om de mogelijkheid van Armeense autonomie of onafhankelijkheid permanent te voorkomen.
Op 24 april 1915 arresteerden en deporteerden de Ottomaanse autoriteiten honderden Armeense intellectuelen en leiders uit Constantinopel. Voor de Armeense nazaten is dat de datum waarop de genocide begon.
Uiteindelijk werden, op bevel van Talaat Pasha, naar schatting 800.000 tot 1,2 miljoen Armeniërs in 1915 en 1916 op dodenmarsen naar de Syrische woestijn gestuurd.
De genocide omvatte opnieuw
- bloedbaden,
- gedwongen deportaties met dodenmarsen door de Syrische woestijn,
- verdrijvingen,
- standrechtelijke executies en
- de vernietiging van oosters-orthodoxe culturele, historische en religieuze monumenten.
In 1916 werd een nieuwe golf van bloedbaden bevolen, waardoor er aan het einde van het jaar nog ongeveer 200.000 gedeporteerden in leven waren.
Orhan Pamuk
De Turkse schrijver Orhan Pamuk verklaarde op 5 februari 2005 in een interview met de Zwitserse krant de ‘Tages-Anzeiger’ dat Turkije één miljoen Armeniërs en dertigduizend Koerden heeft vermoord. Niet omgekomen, maar vermoord. En dat vereist opzet. Dat viel verkeerd in Turkije. Na jarenlange volstrekte ontkenning is Turkije intussen wel zover dat het toegeeft dat er íets is gebeurd.
Er zijn tijdens de Eerste Wereldoorlog veel Armeniërs omgekomen, maar niet moedwillig omgebracht, zo is in Turkije het heersende idee. Ieder die anders beweert, kan, juist ook na de recente strafwet-hervormingen, worden aangeklaagd. Dat gebeurde ook met Pamuk; fanatieke nationalisten klaagden hem aan.
Toch besloten de Turkse rechtbank en het ministerie van Justitie het proces tegen Pamuk niet voort te zetten. Klem tussen de nationalisten in eigen land en de eisen die de EU aan de toetreding van Turkije tot Europa verbindt, was het de beste oplossing die ze konden bedenken.
1 De Drie Pasja’s waren Mehmed Talaat Pasha, de grootvizier (premier) en minister van Binnenlandse Zaken; Ismail Enver Pasha, de minister van Oorlog en opperbevelhebber van de Sultan; en Ahmed Djemal Pasha, de minister van Marine en gouverneur-generaal van Syrië, die het Ottomaanse Rijk effectief regeerde na de Ottomaanse staatsgreep van 1913 en de daaropvolgende moord op Mahmud Shevket Pasha.
“We zijn ervan beschuldigd geen onderscheid te maken tussen schuldige en onschuldige Armeniërs. [Dat] was onmogelijk. Vanwege de aard van de zaak kan iemand die vandaag nog onschuldig is, morgen schuldig zijn. De zorg voor de veiligheid van Turkije moest alle andere zorgen gewoon het zwijgen opleggen.”
Talaat Pasha in Berliner Tageblatt, 4 mei 1916