Steinitz leerde het schaakspel pas relatief laat: toen hij 12 was. Hij begon er pas serieus werk van te maken toem hij, 21 jaar oud, het ouderlijk huis verliet om in Wenen wiskunde tegaan studeren aan de Vienna Polytechnic.
Dat heeft hij twee jaar volgehouden.
Met zijn schaakstudie maakte hij echter meer vorderingen: van derde plek in het 1859 Vienna City kampioenschap, naar de eerste plek en dus kampioen in 1861, met de overtuigende score van 30 uit 31.
In die periode en met die uitslagen werd hij wel de “Austrian Morphy” of “Bohemian Ceasar” genoemd (dat laatste door zijn biograaf en achter-achterneef Kurt Landsberger) en daarom gekozen om Oostenrijk te vertegenwoordigen in het schaaktoernooi te Londen in 1862. Hij werd zesde, maar speelde daar wel de prachtige partij tegen Mongredien, die we in Wilhelm Steinitz 1/5 bespraken.
Schaakprofessional
Niet tevreden met die zesde plek daagde hij onmiddellijk de vijfde plek (de sterke en ervaren Italiaanse veteraan Serafino Dubois) uit tot een match, die hij vervolgens won (vijf gewonnen, een remise en drie verloren). Nu wist Steinitz het zeker: hij werd schaakprofessional en vestigde in Londen.
Daar speelde hij tijdens de jaarwisseling 1862-63 een match tegen Joseph Henry Blackburne, die zich later in de top 20 van de wereld zou scharen en de bijnaam “Black Death” zou krijgen, maar toen pas twee jaar schaakte! Niet gek dat Steinitz won met 8-2.
In die eerste Londense jaren versloeg hij meerdere Engelse spelers in matches: Frederic Deacon en Augustus Mongredien in 1863, Valentine Green in 1864.
Maar omdat Steinitz zijn tijd besteedde aan deze matches had hij geen tijd voor zijn bron van inkomsten: het verslaan van spelers in de London Chess Club. Die taak had Ignac Kolisch overgenomen en Steinitz moest derhalve bij hem in Maart 1863 een lening afsluiten.
Match met Adolf Anderssen
Maar het resultaat van de matches was wel dat Steinitz in 1866 kans zag een match to arrangeren tegen Adolf Anderssen, die op dat moment werd beschouwd als de sterkste actieve speler ter wereld. Voornamelijk omdat hij zowel in 1851 als in 1862 het London International Tournament had gewonnen. De enige die superieur aan hem was, Paul Morphy, had zich uit het actieve schaak teruggetrokken.
Het werd een harde strijd die Steinitz won met 8 gewonnen en 6 verloren partijen (er waren geen remises). De stand was zelfs 6-6, voordat Steinitz de laatste 2 partijen won.
Op basis van deze uitslag werd Steinitz door sommigen gezien als de beste schaakspeler ter wereld (Let wel: nog niet Wereldkampioen!). Over wie de status van “beste speler ter wereld” toekwam was al een tijdje discussie. Ik lees bij Edward Winter over “Early uses of World Chess Champion” [1] onder andere het volgende: “Two claims on Staunton’s behalf were published in his (Staunton’s) magazine, the Chess Player’s Chronicle, in 1851, shortly before that year’s London tournament (at which he was to fare poorly). The first, on page 88, was from the Brighton Gazette:
‘At this grand tournament it will be a spectacle of surpassing interest to witness Mr Staunton the English Champion, and in general estimation the first player in the world, in actual conflict with two or three players of the finest talent, but with whom he has not hitherto broken a lance.’
En dezelfde Edward Winter, over publicaties na de overwinning van Steinitz op Anderssen: “No use of any term such as ‘world champion-ship match’ has been located.”
Het prijzengeld voor de match Steinitz-Anderssen was £100 voor de winnaar en £20 voor de verliezer. Die £100 was een behoorlijk bedrag, vergelijkbaar met ongeveer £67,500 nu (weliswaar voor de Brexit J).
Uit de match laat ik een partij zien waarvan de goed voorbereide aanval door Emanuel Lasker werd gezien als de voorbode van de positionele stijl van de latere Steinitz.
[1] http://www.chesshistory.com/winter/extra/champion.html