Bij het nalopen van mijn bijna vijf meter schaakboeken in de fysieke bibliotheek, merkte ik toch wel dat ik een fors aantal boeken slechts een paar maal geopend had. Slechts weinig boeken vertoonden sporen van intensief gebruik; laat staan dat ik ze van kaft tot kaft heb doorgewerkt. Als ik heel eerlijk ben zijn de schaakboeken die ik echt helemaal gelezen heb, op de vingers van één hand te tellen.
Kijk voor de aardigheid maar eens in je eigen schaakbieb en tel dan eens hoeveel boeken dat in jouw geval zijn.
In de digitale bibliotheek zie je natuurlijk al helemaal geen sporen van gebruik, maar het boek dat ik dit keer voor het voetlicht wil halen zou die sporen zeker gehad hebben. Het boek is echt bedoeld om voortdurend bij je te dragen (het is daarom ook een pocket), zodat je er elk vrij moment in kunt neuzen.
Ik heb het over het Chess Training Pocket Book: 300 Most Important Positions and Ideas van Lev Alburt.
Lev Alburt werd geboren in Orenburg, Rusland, op 21 Augustus, 1945. Hij groeide op in Odessa aan de Zwarte Zee en werd daar driemaal kampioen van de Oekraïne. In 1979 bleef hij na een toernooi achter in West Duitsland en vestigde zich uiteindelijk in de VS. Daar werd hij eveneens driemaal landskampioen.
Zijn schaakopleiding kreeg hij in Rusland van Botwinnik en, gewapend met die kennis en zijn eigen ideeen, startte hij in de VS zijn eigen schaakopleiding. Dat leverde hem de titel “Grandmaster of chess teachers” op. In zijn boek huldigt Alburt het volgende uitgangspunt: “To become a strong tournament player, you must indelibly carve into your chess memory a certain limited number of essential positions and concepts. The purpose of this book is to provide you with the 300 positions essential to becoming a strong tournament player.”
Een interessante stelling! Kan die waargemaakt worden?
Zo stelt hij bijvoorbeeld dat, om een sterke toernooi speler te worden, je geen honderden Koning en Pion eindspelstellingen hoeft te kennen, maar slechts 12 (en die staan allemaal in zijn boek, meldt hij er trots bij!). Die stellingen zijn dan wel dusdanig gecomponeerd dat bij de bestudering en uitwerking ervan meerdere eindspel ideeen en concepten voorbij komen.
Hij geeft hiervoor zelf het volgende voorbeeld, waarbij hij stelt dat bij de uitwerking ervan 50% van de kennis voorbij komt die een toernooispeler nodig heeft om Koning en Pion eindspelen goed te behandelen:
Merk op dat er bij het diagram niet iets staat als “Wit aan zet maakt remise”. En dat is bewust. Alburt wil zo dicht mogelijk bij de praktijk blijven. In een toernooi partij is er ook niemand die aangeeft dat er “iets” in de stelling zit. Je weet alleen of je aan zet bent.
In zijn uitwerking van het diagram (dat op de tegenoverliggende pagina gegeven wordt) schrijft hij het volgende (en verrassend genoeg laat hij zwart beginnen om te kijken hoe wit moet beginnen – iets om te onthouden bij het beoordelen van een stelling):
It’s tempting to attack the pawn with 1. … Ke3, expecting 2. Kg2, the only way to protect the pawn. And it must be protected (must it not?) as all our chess experiences have “taught” us. Then 2. … f4 wins the f3-pawn and the game.
The King on the 6th rank in front of a non-Rook pawn always wins. This is one of those dozen or so maxims every 1600 player must know about pawn endings in order to become an Expert!
Well, the f3-pawn is doomed. The only question is on which rank it will be taken. Thus, 1. … Ke3? leads to only a draw after 2. f4 Kxf4 3. Kf2 (Another key position to remember: Here f2 — the opposition! — is the only square to which the White King can move to for a draw).
Black wins with 1. … f4! (fixing the pawn on f3) 2. Kf2 Kd3 3. Kf1 Ke3 4. Kg2 Ke2 0-1. Black won because he always had waiting moves while White didn’t. And now we can see that, with White to play, the only move to draw is 1. f4! (1. … Ke4 2. Kf1 Kxf4 3. Kf2 =).
Uit dit fragment blijkt meteen ook een beetje de zwakte van het gekozen format. Omdat er op de linker pagina twee diagrammen staan en op de rechterpagina de uitleg daarover, is er weinig ruimte om de achterliggende “ideas and concepts” uitvoerig toe te lichten. Voor mij was bijvoorbeeld het feit dat een Koning op de zesde rij vóór zijn vrijpion altijd wint (tenzij het een a- of h-pion is) nieuw. En ook het concept oppositie wordt hier stiefmoederlijk (in één zin) behandeld.
Maar we mogen geen oordeel vellen op basis van één voorbeeld, dus blader ik random door het boek en pik een ander diagram:
Voor dat je verder leest, probeer te kijken of je met zwart nog iets zinnigs kunt bedenken (je staat tenslotte een pion achter).
De uitwerking van Alburt was als volgt:
The position is correct — Black is down a pawn and is in deep trouble. Still, what is his best move? Well, in the actual game Black simply resigned! But unless you are playing against the World Champion, you should try 1. … c5!?, hoping for the reckless 2. Nd5?? (now how to stop 3.Re7# ?) and here comes the fireworks, 2. … Rxf3+! 3. Kxf3 (3. Kg5 Rf7) 3. … Bxe4+ 4. Kxe4 stalemate. Note that the stubborn-looking 1. … c6 leaves Black few practical chances after 2. Rc7, winning the second pawn because 2. … c5 3. Nd5 now leads to a forced mate. Give your opponent the chance to go wrong, especially when you have little or nothing to lose! (Lasker, Em. – Janowsky, 1909).
Met andere woorden: je krijgt in het boek niet alleen schaaktechnisch advies, maar ook een paar tips voor de praktische kant van ons geliefde spelletje!
Omdat het zo leerzaam en amusant is, nog een diagram:
Opnieuw een eindspel positie waarmee Alburt weer een bepaalde techniek wil duidelijk maken. Hier is dat de gedekte vrijpion:
1. a4! Ke5 2. axb5 (2. c4? b4 is a draw because Black now has his own protected passed pawn) 2. … cxb5 3. c4 a4+ (3. … b4 4. c5, and the Black King can’t stop both the c- and f-pawns) 4. Kc3 bxc4 5. Kxc4. White’s King then captures the a-pawn and marches to the kingside to assist the advance of the f-pawn, giving White an easy win.
Al met al een boek waar je met veel tips en tricks voor de praktische partij leert kennismaken. Als je ze allemaal kunt toepassen geloof ik zeker dat Alburt zijn stelling (zie begin van dit stukje) kan waarmaken!