Epistemologie, of de studie van kennis en hoe deze wordt verworven, is begonnen met Socrates, wiens levenswerk het meest beroemd werd weergegeven in Plato’s “De Republiek”.
Plato, een toegewijde student van Socrates, nam aantekeningen van de grote filosoof en veranderde ze in een heel oeuvre, meestal geproduceerd als dialogen, als was het een toneelstuk.
Socrates wordt beschouwd als de grondlegger van de westerse filosofie als geheel. Dit komt natuurlijk ook doordat de geschriften van de pre-Socratici helaas alleen als fragmenten bewaard zijn gebleven. In tegenstelling tot degenen vóór hem, was Socrates openbaar in zijn benadering en we hebben alleen indirecte verslagen van zijn leringen, aangezien hij zelf niets opschreef. In plaats van oraties in een lyceum om zo zijn ideeën met studenten te delen, ging Socrates de straat op en ondervroeg vrijwel iedereen die hij tegenkwam.
Socrates werd helaas zo irritant dat Athene hem als een bedreiging voor de maatschappij zag, die de jeugd corrumpeerde met zijn godslasterlijke vragen (nu bekend als de Socratische Methode). De hogere regionen, geïrriteerd door deze oude man die rondrende en mensen aan het denken zette, dachten dat hij de goden een slechte dienst bewees, en dus liet de overheid hem berechten.
In de rechtbank
In Plato’s “Apologie” beleeft Socrates zijn dag in de rechtbank. Socrates verdedigt zichzelf en vertelt de rechtbank dat hij gewoon een nieuwsgierig mens is. En daar komt het niets-weten om de hoek kijken. In de Apologie geeft Socrates openlijk toe dat hij niet de slimste in het land is. Hij vertelt hoe hij graag bij ambachtslieden en anderen op bezoek gaat om te putten uit hun schat aan kennis als ambachtslieden. Vervolgens stelt hij dat “het ononderzochte leven de moeite waard is om te leven“, en dat als er iets is wat hij weet, is dat hij niets weet.
Maar wat betekent dit nu echt? En wat betekent het in termen van epistemologie? Hoe verwerven we kennis als mens, en wat is kennis nu echt? Voor Socrates was hij in zijn ondervraging niet zomaar bezig. Hij was niet zomaar voorbijgangers in de Agora aan het bevragen.
De Socratische Methode was ook een leerzaam middel voor de filosoof zelf. En in de jaren dat hij de basisgeloofssystemen van mensen in twijfel trok, kwam hij tot de conclusie dat, hoe wijs mensen hem ook vonden, hij eigenlijk helemaal niets wist van het grote geheel. Dat jaren van dergelijke ondervraging en onderricht leidden tot deze nogal nederige uitspraak, zegt veel over de kracht van filosofie als we het serieus nemen.
Socrates werd veroordeeld om zichzelf te executeren door een gif van dolle kervel te drinken. Hoewel zijn volgelingen begrijpelijkerwijs boos waren, nam hij de straf met kalmte op, haalde zijn schouders op en nam de beker in zijn handen. Zijn epistemische nederigheid is echt fundamenteel voor de westerse filosofie als geheel. Wat zou het nut zijn om dingen in twijfel te trekken als je dacht dat je alle antwoorden had? Het citaat “Ik weet dat ik niets weet” (vaak toegeschreven aan Socrates, hoewel het nauwkeuriger een parafrase is van ideeën die worden uitgedrukt in Plato’s “Apologie”) vat op prachtige wijze de centrale paradox in de epistemologie samen.
Ik weet dat ik niets weet
Deze uitspraak, bekend als de Socratische paradox, weerspiegelt een verfijnde vorm van intellectuele nederigheid – de erkenning dat ware wijsheid begint met het erkennen van de enorme omvang van onze onwetendheid. Dit is het onderwerp van epistemologie binnen de filosofie, die ook kan worden gedefinieerd door de vraag “Wat kan ik weten?” zoals Kant hem stelde.
Epistemologie is de tak van de filosofie die zich bezighoudt met de theorie van kennis – met name het bestuderen van de aard, bronnen, grenzen en methoden van menselijke kennis. Het onderzoekt fundamentele vragen zoals: Hoe weten we wat we weten? Wat onderscheidt gerechtvaardigde overtuiging van mening? Wat zijn de grenzen van menselijke kennis en begrip? Dit sluit aan bij belangrijke epistemologische concepten zoals: het verschil tussen weten en geloven.
Socrates’ filosofische positie heeft epistemologisch denken door de geschiedenis heen beïnvloed, van oude sceptici tot moderne filosofen zoals Descartes, die systematische twijfel gebruikte als een methode om betrouwbare kennis vast te stellen.