Als ik op de N11 vanaf Alphen naar de A13 rijdt, kom ik elke keer onder een viaduct door dat de naam Nehalennia draagt. Omdat ik wilde weten waar die naam vandaan kwam, ben ik op onderzoek uitgegaan.
Nehalennia blijkt een inheemse beschermgodin te zijn, die in het 2e- en 3e-eeuwse Gallia Belgica door reizigers, vooral zeelui en handelaars, werd vereerd bij de monding van de Schelde. Ze hoopten daarmee op een veilige thuiskomst en een rijke vangst af te dwingen.
Nehalennia is alleen bekend geworden door de grote hoeveelheden gevonden altaren en votiefstenen1 bij Colijnsplaat en Domburg in wat nu Zeeland is. De votiefstenen stammen van twee in steen gebouwde tempels die lagen aan de Oosterschelde. Dit was toen de hoofdmonding van de Schelde.
Deze streek was toentertijd een belangrijke schakel in het Romeinse handelsverkeer tussen de Rijnstreek en Britannia. De vereerders van Nehalennia kwamen dan ook uit een groot gebied dat Gallia Belgica, Germania Inferior, Germania Superior en Britannia omvatte.
Het is nog niet duidelijk of het om een Keltische of een Germaanse godin gaat of dat zij uit een oudere, inheemse traditie stamt. Ook in Keulen en zelfs in Tongeren zijn dergelijke altaren opgedoken. Haar cultus is vrijwel zeker ouder dan de periode waaruit de altaren stammen.
1 Een votiefsteen is een gift in de vorm van een steen of stenen tafel met inscriptie, beeldhouwwerk of schildering waaruit blijkt dat een gemaakte gelofte aan de godheid vervuld is.