Van de webshop “The Philosphers Shirt” heb ik een t-shirt met de tekst “inkompetenzkompensationskompetenz” in alle kleuren van de regenboog.
Eerst dacht ik dat het een grappige woordspeling was, en later dat het misschien het langste woord in de Duitse taal zou kunnen zijn.
Maar nee, het is een begrip dat geïntroduceerd werd door de Duitse filosoof Odo Marquard.
Marquard vraagt zich af: wat kan de filosofie? En wat kan je ermee doen? Welke competenties heeft de filosoof? Zijn antwoord klinkt weinig bemoedigend:
filosofie is de competentie om incompetentie te compenseren.
Van 1965 tot 1993 bekleedde Marquard een leerstoel filosofie aan de Universiteit van Giessen, waar hij decaan was van de filosofische faculteit. In 1982–1983 was hij fellow aan het Berlin Institute for Advanced Study. Van 1985 tot 1987 was hij voorzitter van de Algemene Vereniging voor Wijsbegeerte in Duitsland.
In 1984 ontving hij de Sigmund Freud-prijs voor wetenschappelijk proza van de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung. Hij ontving daarnaast nog diverse andere prijzen en in 1994, het jaar nadat hij emeritus hoogleraar werd, ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Jena.
Filosofie volgens Marquard
De filosofie kan eigenlijk niets en is niet meer dan een voortdurende vlucht. Soms vlucht ze in de gedachte dat ze alles kan en wordt ze dogmatisch. Soms geeft ze toe dat ze niets kan, haalt ze onverschillig haar schouders op en wordt ze sceptisch. Maar aan dogmatisme en scepticisme hebben we niets, aldus Marquard.
Marquard karakteriseert de geschiedenis van de filosofie als een geschiedenis van het geleidelijke verlies van competenties. Oorspronkelijk was de filosofie in de oudheid universeel, ‘bekwaam voor alles’. Tegenwoordig is zij al geruime tijd ‘bevoegd voor slechts één ding: namelijk het toegeven van haar eigen incompetentie’.
De term ‘incompetentie-compensatiecompetentie’ kwam voor in de feestlezing, die Marquard in 1973 hield ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van zijn collega Hermann Krings. In deze lezing geeft Marquard een zelf-ironische, kritische en polemische beoordeling van de situatie van de hedendaagse filosofie en legt hij kort uit hoe zij in deze situatie terecht is gekomen. Dat deed hij aan de hand van drie uitdagingen voor de filosofie.
Soteriologisch1
De eerste uitdaging was van soteriologische aard. Het ging erom hoe mensen naar het juiste leven, naar verlossing, geleid kunnen worden. De filosofie werd uiteindelijk overtroffen door het christendom en kon een tijdje overleven als ancilla theologiae, als de ‘dienstmaagd van de theologie’.
Technologisch
De tweede uitdaging was technologisch. Hier, waar de filosofie tot nuttige kennis van mensen moest leiden, werd ze duidelijk overtroffen door de exacte wetenschappen en kon ze een tijdje als ancilla scientiae functioneren – in de vorm van de wetenschapsfilosofie.
Politiek
De derde, meest recente en laatste uitdaging was van politieke aard. Filosofie moet leiden “tot het rechtvaardige geluk van mensen”. Deze functie is door de politieke praktijk geëlimineerd. Een tijdlang speelde de filosofie – in de vorm van een geschiedenisfilosofie – nog een rol als ancilla emancipationis.
Maar al deze tijdelijke vervangingsfuncties zijn voorbij: “Filosofie: het is voorbij; Wij beoefenen de filosofie na het einde van de filosofie.” De filosofie heeft nog maar één competentie over, namelijk de competentie om incompetentie te compenseren.
1 Soteriologie (Grieks, redder) is de leer over de redding van de mens en maakt deel uit van het vakgebied systematische theologie binnen de theologie.
Het christendom stelt dat de mens zondig is. De mens is door zonde onmachtig om de eigen heil te bewerken. Daarom zond God zijn eigen zoon Jezus Christus naar de wereld tot behoud van de mensheid. Elke persoon die de betekenis van deze gebeurtenis in geloof accepteert, wordt gered (en deze redding is zeker, hoewel pas na de dood compleet). Dit behoud is echter niet door eigen verdienste, maar uit Goddelijke liefde en genade. In de theologische discipline soteriologie wordt de oorsprong, het wezen en de natuur van, alsook het Bijbelse bewijs voor de redding van de mens bestudeerd. Deze discipline hangt nauw samen met de christologie, de leer over de persoon van Christus.