De Armeense en Griekse genocide zijn twee tragische gebeurtenissen die plaatsvonden in het begin van de 20e eeuw, waarbij de Armeense en Griekse bevolking systematisch werd uitgeroeid en gedwongen werd gedeporteerd, voornamelijk door het Ottomaanse/Turkse Rijk.
Deze genocides zijn cruciale onderdelen van de geschiedenis van de 20e eeuw en hebben een blijvende impact gehad op de nakomelingen van degenen die eronder leden. Ik schreef daar al eerder over, maar het is nodig om er nog eens aandacht aan te geven. Met name in het licht van de huidige stand van zaken in de wereld.
Armeense genocide
De Armeense genocide vond plaats tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, voornamelijk tussen 1915 en 1923. Armeniërs waren een christelijke etnische minderheid in het Ottomaanse Rijk en woonden voornamelijk in de oostelijke regio’s van wat nu het huidige Turkije is.
De genocide werd grotendeels georkestreerd door het Comité van Unie en Vooruitgang (CUP), een nationalistische groep binnen de Ottomaanse regering, ook bekend als de Jonge Turken. Zij wilden het rijk Turkificeren en zagen de christelijke Armeniërs als een bedreiging voor hun visie op een homogene Turkse staat.
Op 24 april 1915 begon de Ottomaanse regering met het arresteren en executeren van Armeense intellectuelen en leiders in Constantinopel (het huidige Istanbul), wat het begin markeerde van de genocide. De Ottomaanse autoriteiten deporteerden vervolgens met geweld de Armeense bevolking uit hun huizen en stuurden hen op dodenmarsen naar de Syrische woestijn zonder voldoende voedsel of water. Tijdens deze marsen werden velen gedood, stierven van de honger of werden onderworpen aan bruut geweld.
Naar schatting werden 1,5 miljoen Armeniërs gedood tijdens de genocide, hoewel exacte aantallen variëren. De genocide resulteerde in de bijna-vernietiging van de Armeense bevolking in het Ottomaanse Rijk.
De Armeense genocide heeft diepgaande gevolgen gehad voor de wereldwijde Armeense diaspora, waarbij veel overlevenden en hun nakomelingen zich vestigden in landen als de Verenigde Staten, Frankrijk en Rusland. De genocide is een centrale gebeurtenis in de Armeense identiteit en het collectieve geheugen.
Erkenning en ontkenning Armeense genocide
De Armeense genocide wordt erkend door veel landen en internationale organisaties, waaronder de Verenigde Naties en het Europees Parlement. Erkenning is echter een twistpunt geweest, met name met Turkije. De Turkse regering heeft historisch ontkend dat de gebeurtenissen een genocide vormden, met het argument dat de doden het gevolg waren van burgeroorlog, ziekte en algemene chaos tijdens die oorlog. Deze ontkenning is een belangrijk punt van spanning geweest in de betrekkingen van Turkije met Armenië en veel andere landen.
Griekse genocide
De Griekse genocide verwijst naar de systematische uitroeiing van de Griekse bevolking van het Ottomaanse Rijk, met name degenen die in de regio’s Pontus (aan de Zwarte Zeekust) en West-Anatolië woonden. Net als de Armeniërs waren de Grieken christenen en een etnische minderheid binnen het overwegend islamitische Ottomaanse Rijk.
De genocide vond plaats in dezelfde periode als de Armeense genocide, van 1914 tot 1922. Het werd verergerd door de Grieks-Turkse Oorlog (1919-1922), die volgde op de Eerste Wereldoorlog en deel uitmaakte van het grotere conflict over de ontbinding van het Ottomaanse Rijk.
De Ottomaanse regering, onder leiding van de Jonge Turken, voerde een beleid van etnische zuivering uit tegen de Griekse bevolking. Dit omvatte moorden, gedwongen deportaties en dodenmarsen die vergelijkbaar waren met die van de Armeniërs. Veel Grieken werden ook onderworpen aan dwangarbeid in werkkampen.
Griekse gemeenschappen die al eeuwenlang in Anatolië en langs de Zwarte Zee bestonden, werden systematisch verwoest. Kerken, scholen en culturele instellingen werden als doelwit gekozen als onderdeel van de campagne om de Griekse aanwezigheid in de regio uit te wissen.
Schattingen van het aantal Grieken dat tijdens de genocide is gedood, variëren van 300.000 tot 600.000.
De Griekse, samen met de Armeense genocide, wordt vaak de christelijke genocide in het Ottomaanse Rijk genoemd. In 1923 formaliseerde het Verdrag van Lausanne een bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije, waarbij overgebleven Grieks-orthodoxe christenen in Turkije werden uitgewisseld met moslim-Turken in Griekenland. Dit markeerde de laatste exodus van Grieken uit hun voorouderlijke landen in Anatolië.
Net als bij de Armeniërs heeft de Griekse genocide een blijvende impact gehad op de Griekse diaspora en is een belangrijk onderdeel van de moderne Griekse nationale identiteit.
Erkenning en ontkenning Griekse genocide
Internationale erkenning van de Griekse genocide is minder wijdverbreid geweest dan de Armeense genocide, maar verschillende landen en staten hebben het officieel erkend. Griekenland en Cyprus hebben zich bijzonder luid en duidelijk uitgesproken in hun streven naar erkenning.
Ook hier is er Turkse ontkenning: de Turkse regering beschouwt het als onderdeel van het bredere conflict tussen Grieken en Turken tijdens de Grieks-Turkse oorlog.
Gemeenschappelijke thema’s en historische betekenis
We kunnen er niet omheen: zowel de Armeniërs als de Grieken waren slachtoffer van etnische en religieuze zuivering en nationalisme in het Ottomaanse/Turkse rijk.
Beide genocides maakten deel uit van het bredere beleid dat door de Ottomaanse regering werd gevoerd, en dat gericht was op het creëren van een homogene Turkse staat. Hiervoor moesten alle niet-Turkse, en/of niet-islamitische bevolkingsgroepen geëlimineerd worden.
Etnische en religieuze intolerantie
Deze genocides benadrukken de gevaren van extreem nationalisme en religieuze intolerantie, waarbij etnische en religieuze minderheden het doelwit zijn om een nationalistisch ideaal te bereiken.
De Armeense en Griekse genociden behoorden tot de gebeurtenissen die van invloed waren op de ontwikkeling van internationaal recht met betrekking tot genocide. Raphael Lemkin, die de term “genocide” bedacht, werd sterk beïnvloed door de Armeense genocide bij het formuleren van het concept.
Pogingen om erkenning en herstelbetalingen te verkrijgen voor de Armeense en Griekse genocides gaan tot op de dag van vandaag door. De strijd voor erkenning gaat niet alleen over historische waarheid, maar ook over gerechtigheid en genezing voor de nakomelingen van de slachtoffers.
Een geschiedenis die niet geleerd wordt…
Blijkbaar is het gezegde “Een geschiedenis die niet geleerd wordt, is gedoemd zich te herhalen” helemaal waar. Slechts vijftien jaar later was er haat en intolerantie ten opzichte van Joden in Duitsland, met de uitroeiing in de Holocaust tot gevolg. Een Holocaust die door sommige kringen, net als de Armeense en Griekse genocide, nog steeds wordt ontkend.
Leren van deze geschiedenis zou toch moeten helpen om bewustzijn te creëren waartoe haat en intolerantie uiteindelijk leiden, maar zie hoe de 21ste eeuw zich ontwikkeld…