Onlangs zag ik op Netflix een documentaire over Göbekli Tepe in het kader van de serie “Ancient Apocalypse” van Graham Hancock. In die serie komen de volgende mysteries aan bod:
- Op Java: Gunung Padang
- In Mexico: De piramide van Cholula
- Op Malta: Megalithische tempels
- Op de Cariben: Bimini Road
- In Turkije: Göbekli Tepe
- In de VS: Poverty Point & Serpent Mound
- Weer in Turkije: Derinkuyu
- En opnieuw in de VS: Channeled Scablands
Göbekli Tepe wordt gezien als de oudste stenen tempel ter wereld en bestaat uit een reeks megalithische structuren opgesteld in cirkels. Het ligt op een bergrug in het zuidoosten van Turkije.
De plek is de afgelopen tienduizend jaar verborgen gebleven onder een, door mensen opgeworpen, heuvel van aarde van zo’n 300 bij 200 meter. Landbouw en veeteelt waren nauwelijks bekend toen Göbekli Tepe werd gebouwd. Toen waren er slechts primitieve jagers-verzamelaars, wier enige bestaan draaide om hoe te overleven.
Hancock gaat er vanuit dat deze jagers-verzamelaars niet verantwoordelijk zijn voor de bouw van Göbekli Tepe. Hij denkt dat er lang voor het oude Mesopotamië, Babylonië en Egypte een beschaving bestond die de kennis had om een dergelijke bouwwerk neer te zetten. Wellicht dezelfde beschaving die volgens hem ook de hand heeft gehad in de bouw van de piramides en de Sfinx.
Maar tegelijkertijd moet die beschaving zo’n 12.000 jaar geleden zo grondig zijn weggevaagd dat bijna alle bewijzen van zijn bestaan, op slechts enkele kleine sporen na, zijn verdwenen.
Door een komeetinslag?
De 72-jarige Graham Hancock werkte als journalist bij verschillende Britse kranten, maar hij kreeg een openbaring toen hij de wereldkaart van de Turkse admiraal Piri Reis onder ogen kreeg. Op die kaart uit 1513 meende Hancock onder meer de kustlijn van Antarctica te zien, 300 jaar voordat de Russische ontdekkingsreiziger Fabian Gottlieb von Bellingshausen het continent in 1820 officieel ontdekte.
Hancock is geen professionele archeoloog en wordt derhalve niet door iedereen serieus genomen.
Ik was toch wel benieuwd hoe men de “feiten” die door Hancock over Göbekli Tepe liet zien, probeert te weerleggen. Ik vond op het internet het volgende artikel in de “Scientific American” van juni 2007:
Ten eerste, hoe verwoestend een buitenaardse inslag ook mag zijn, moeten we geloven dat na eeuwen van bloei elk laatste stuk gereedschap, potscherf, kledingstuk en, vermoedelijk van een geavanceerde beschaving, schrijven, metallurgie en andere technologieën – om nog maar te zwijgen van afval -werd gewist? Ondenkbaar.
Ten tweede is de impacthypothese van Hancock afkomstig van wetenschappers die deze in 2007 voor het eerst voorstelden als verklaring voor het uitsterven van megafauna in Noord-Amerika rond die tijd, en is het onderwerp geweest van krachtig wetenschappelijk debat. Het is niet goed gegaan. Er zijn geen kraters gevonden waarvan is vastgesteld dat ze rond die tijd ergens ter wereld zijn ontstaan. Verder, hoewel 37 zoogdiergeslachten uitstierven in Noord-Amerika (terwijl de meeste andere soorten overleefden en bloeiden), stierven tegelijkertijd 52 zoogdiergeslachten uit in Zuid-Amerika, vermoedelijk niet veroorzaakt door de inslag. Het uitsterven van alle soorten wordt gelinkt aan de komst van de mens, waardoor de hypothese van overbejaging algemeen wordt aanvaard.
Ten derde baseert Hancock zijn argument voornamelijk op het argument van onwetendheid (omdat wetenschappers X niet kunnen verklaren, dan is Y een legitieme theorie) of het argument van persoonlijk ongeloof (omdat ik X niet kan verklaren, dan is mijn Y-theorie geldig). Het probleem hier is tweeledig:
(1) wetenschappers hebben goede verklaringen voor de X-en van Hancock (zie alle plekken die hij bezoekt in de Netflix serie), zelfs als ze het niet helemaal met elkaar eens zijn, en
(2) uiteindelijk moet iemands theorie berusten op positief bewijs en niet alleen negatief bewijs tegen geaccepteerde theorieën.
Hancocks grootste X is Göbekli Tepe in Turkije, met zijn megalithische, T-vormige stenen pilaren van zeven tot tien ton die uit kalksteengroeven zijn gehouwen en opgehaald en dateren van ongeveer 11.000 jaar geleden, toen mensen leefden als jagers-verzamelaars zonder de knowhow en vaardigheden om ze te produceren. Ergo, concludeert Hancock, “zou het op zijn minst betekenen dat sommige nog onbekende en niet-geïdentificeerde mensen ergens op de wereld al meer dan twaalfduizend jaar geleden alle kunsten en attributen van een hoge beschaving beheersten en afgezanten over de hele wereld uitzonden om de voordelen van hun kennis te verspreiden.”
Dit klinkt romantisch, maar wie zal zeggen wat jager-verzamelaars wel of niet kunnen? Bovendien was Göbekli Tepe een ceremoniële religieuze plaats, geen stad – er is geen bewijs dat daar ooit iemand woonde. Bovendien zijn er geen botten van gedomesticeerde dieren, geen metalen gereedschappen, geen inscripties of geschriften aangetroffen. Zelfs is er geen aardewerk gevonden – dat zijn toch producten die veel later door ‘hoge beschavingen’ werden geproduceerd.
Dat zijn allemaal valide argumenten, maar ze verklaren niet hoe die megalithische, T-vormige stenen pilaren van zeven tot tien ton op die plek terecht zijn gekomen. En het feit dat er geen tekenen van de aanwezigheid van een beschaving gevonden zijn. maakt het geheel toch wel extra mysterieus!