De grot van Plato

In zijn werk “De Republiek” vertelt Plato over een aantal (geketende) mensen in een grot die alleen schaduwen zien en denken dat dat de realiteit is. Plato’s grot verbeeldt het echte en de illusie.

De grot van Plato

In de grot

Het echte bestaat buiten de grot. Het illusoire leven speelt zich af in de grot waar individuen de op de muur gereflecteerde schaduw als echt beschouwden – terwijl het in feite een illusie is. Terwijl individuen geacht werden de rede te gebruiken om zich los te maken van het illusoire leven, voelen sommige mensen zich op hun gemak bij de illusie die ze op de muur zien en beschouwen ze het als de ultieme realiteit.

Buiten de grot

De filosoof is degene die de grot verlaat en wordt blootgesteld aan de realiteit waarvan de schaduwen slechts imitaties zijn. De wereld buiten de grot wordt verondersteld Plato’s idee van de Vormen te vertegenwoordigen; de onafhankelijke entiteiten die objecten in de materiële wereld onvolmaakt imiteren. Wanneer een persoon de grot verlaat, wordt hij blootgesteld aan de “ware” realiteit; de wereld waarvan de schaduwen op de grotwand slechts een bleke imitatie zijn. Kennis, voor Plato, bestaat uit de menselijke geest die de vormen leert kennen, zodat ze de ware essentie van de dingen in de wereld kennen.

Aangrijpend verhaal

Op verhalend niveau is het een zeer aangrijpend verhaal, omdat het speelt met zowel alledaagse als vervreemdende beelden en thema’s. Duisternis, het ondergrondse landschap, ketens en schaduwen creëren allemaal een zeer suggestieve, zelfs onheilspellende sfeer. De vergelijking met de heldere wereld buiten de grot creëert een veelzeggende antithese. En, natuurlijk, het idee dat sommige mensen hun hele leven in zo’n bizarre toestand kunnen doorbrengen, raakt ons.

Interpretatieniveaus

Wat de feitelijke inhoud betreft, heeft de allegorie meer dan één interpretatieniveau en gaat ze over ideeën en gevoelens die de kern vormen van het mens zijn.
Op een eerste niveau weten degenen die “De Republiek” hebben gelezen dat Plato’s oorspronkelijke bedoeling was om een punt te maken over de sociaal-politieke verantwoordelijkheden van de intellectuele elite: net zoals de bevrijde gevangene terug moet naar de grot en moet proberen zijn medemens te verlichten, zelfs met persoonlijk risico, zo moet ook de filosoof zich bezighouden met politiek (vita activa) in plaats van zijn leven te besteden aan contemplatie (vita contemplativa).
In die zin is de allegorie een argument tegen idiotie.

The Matrix

De allegorie gaat ook in op het onderscheid tussen wat waar lijkt te zijn maar in feite een illusie is (phainesthai) en wat inderdaad waar is (einai). Dat is een krachtig motief dat in veel literaire, artistieke en filosofische werken voorkomt, juist omdat mensen er altijd door geboeid zijn geweest. Het onderscheid kan vele vormen aannemen; sommige zijn meer filosofisch, terwijl andere meer ’tastbaar’ zijn.
Een voorbeeld van dat laatste is The Matrix (1999), de populaire filmreeks waarin mensen gevangen worden gehouden en wijs worden gemaakt dat wat ze meemaken waar is, terwijl het in feite slechts een kopie van de werkelijkheid is.

Echokamer

Andere menselijke activiteiten waar enkele ideeën, stijlfiguren en thema’s uit het verhaal voorkomen, zijn onder meer ideologie en propaganda. De grot is zelfs een echokamer, om een mooie moderne term te gebruiken; het reproduceert een bepaald beeld van de werkelijkheid en voedt het aan het gevoelloze publiek tot het punt dat het het dominante verhaal wordt en een inherent onderdeel van hun bewustzijn. Er is ingenieus gezegd dat ideologie niet de gekleurde bril is die we opzetten, zoals ooit werd gedacht – onze eigen ogen zijn eerder gevormd in overeenstemming met een soort wereldbeeld, daarom is het zo moeilijk om een ander perspectief in te nemen. Kortom, iedereen gelooft dat het vooroordeel dat ze met zich meedragen geen vooringenomenheid is, maar eerder de natuurlijke gang van zaken.

Last but not least, het beeld van de eenzame man die onder zijn medemensen komt om hen te verlichten, alleen om met wantrouwen en zelfs haat te worden geconfronteerd, is ook behoorlijk krachtig en populair in de literatuur en daarbuiten.

Als je dan zo slim bent…

De Allegorie van de Grot geeft specifiek antwoord op de vraag waarom de besten en de slimste — dat wil zeggen de WIJZEN — de zaken meestal NIET leiden, ook al zouden ze dat (vanuit het standpunt van Plato en Socrates) eigenlijk wel moeten doen.

Plato (links) en Socrates

Dit is een variatie op de eeuwenoude vraag: “Als je zo slim bent, waarom ben je dan niet rijk?” Alleen in dit geval is het: “Als je zo slim bent, waarom ben je dan niet al een filosoofkoning?”

Dus creëerde Plato deze allegorie om uit te leggen waarom de massa niet luistert naar de werkelijk wijzen…

Plato had extreem sterke gevoelens over het onderwerp. In plaats van op de knieën te gaan en Socrates te belonen of Socrates koning te maken, doodde de Atheense democratie in plaats daarvan Plato’s geliefde leraar. Waarom? Waarom zou een persoon met superieur begrip niet in staat zijn om zijn wil op te leggen aan de democratie, of welke andere vorm van regering dan ook?

Omdat – en dit is het kernidee van de Grot – de gemiddelde persoon zo misleid is over de ware aard van de Werkelijkheid, dat wanneer hij er uiteindelijk van op de hoogte wordt gebracht – door de filosoof, die de Grot heeft verlaten en is teruggekeerd om de Waarheid te brengen – wat de echte wijsheid is, het waanzin lijkt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *