In 1940 bestudeerde de Amerikaanse historicus Paul Kosok de oude irrigatiesystemen van precolumbiaanse Peruaanse samenlevingen toen hij tot een onverwachte conclusie kwam: de hiëroglief die hij bestudeerde, de vorm had van een vogel. Bij nadere beschouwing ontdekte Kosok nog een intrigerend aspect: de lijnen kwamen samen aan de horizon tijdens de winterzonnewende op het zuidelijk halfrond.
Het architecturale meesterschap van de grote Inca-beschaving verbijstert archeologen over de hele wereld. Ter illustratie: de Twaalfhoeksteen van Hatunrumiyoc in Cusco is een van de meest verfijnde voorbeelden van hun vindingrijkheid, met zijn twaalf hoeken die naadloos in de omringende muur passen.
In het boek “Waren de Goden Kosmonauten” gaat von Däniken vooral in op de kilometers grote tekeningen op de Nazca-hoogvlakte in Peru.