De ontwikkeling van schaken in de middeleeuwen speelde een belangrijke rol bij het vormgeven van het spel zoals we dat we vandaag kennen. Die vormgeving ontstond tijdens de vroege middeleeuwen en onderging in de loop van de eeuwen verschillende opmerkelijke veranderingen.
Recentelijk las ik over de vorderingen die gemaakt worden met artificiële intelligentie (AI).
Niet zo zeer de ongelooflijke prestaties van AI in het schaakspel, maar de uitwaaiering ervan op totaal andere gebieden.
Vanwege het succes van mijn opening in de “Best Game Prize” in het recente ACO Super Senior World Championship Chess toernooi, wil ik hier wat dieper ingaan op de theorie achter het Weens Gambiet.
Voor de laatste, negende, ronde had de organisatie de Zwitser Karl Brunner op het menu gezet. En ik mocht weer achter de zwarte stukken. In een toernooi met een oneven aantal ronden zijn er altijd een aantal pechvogels die 5x zwart en 4x wit hebben.
Eindelijk weer eens goed geslapen en zelfs ontbeten, dat geeft de burger weer moed! En dat heeft mijn tegenstander, de Duitser Wolfgang Mendow, geweten. In 19 zetten werd hij opgebracht.
Moest in de eerste ronde blijken of we de nachtelijke reis goed verwerkt hadden, in deze zevende ronde moest blijken of ik de voedselvergiftiging goed doorstaan had.
Over ronde 5 en 6 kan ik kort zijn: die heb ik niet kunnen spelen. Getroffen door voedselvergiftiging, buikgriep en/of heb ik een nacht en een dag gependeld tussen bed en toilet. Schaken was wel het laatste waaraan ik dacht.